Over de NVF Archief Nieuws Agenda Dier en Kruid Symposia Tijdschrift Vereniging Contact  

 

HOME

Omhoog

 

Korte nieuwsberichten uit het NTvF:

 

Najaar 2004

Tweede druk NVF-opleidingsgids verschenen
Symposium Biogene Geneesmiddelen
NVF-cursus fytofarmaceutische basisvakken van start
Dodoens' Cruydt-Boeck (1644) nu op Internet
Medicinale planten in diverse media
Knoflook tegen processierups
Koffiebonen en civetdarmen
Traditional Chinese Medicine Joint Research Platform
Ephedra

Juli 2004

Publicatie EU-richtlijn 2004/24/EC
Knoflook, teelt en gezondheid
Rapport Kwaliteitsnormen Medicinale Cannabis
Registratie van fytotherapeuten in Groot-Brittannië
Professor van Dijk blijft hoogleraar Immunologie van plantenstoffen

Andrographis en verkoudheid
Echinacea en verkoudheid
Myrtusbladolie geregistreerd voor de symptomatische behandeling
    van acute bronchitis

Curcumine werkzaam bij taaislijmziekte?

April 2004

WHO richtlijnen nu ook voor telen en verzamelen van geneeskruiden
Spaanse regering verbiedt handel in bijna 200 toxische planten
Internationaal Soja Symposium
Meidoorn (Crataegus) en hartklachten


Najaar 2004

 

Tweede druk NVF-opleidingsgids verschenen

Het snel wisselende aanbod van opleidingen en cursussen maakte al twee jaar na het verschijnen van de eerste druk (1997) van “Opleidingsmogelijkheden en cursussen in de fytotherapie” een supplement met correcties en aanvullingen noodzakelijk. Door middel van jaarlijkse aanpassingen van dit supplement heeft de NVF-onderwijscommissie de ontwikkelingen in het veld bijgehouden tot de eerste editie uitverkocht was. Nu is de tweede editie in een nieuw jasje verschenen. Vanwege het groeiende aantal opleidingen in de aromatherapie hebben deze een eigen categorie gekregen binnen de “westerse natuurgeneeskunde”. Wat betreft de inhoud van de opleidingen heeft de commissie naar aanleiding van het opnieuw enquêteren van de diverse instellingen weinig verandering geconstateerd ten opzichte van 1997. Enkele opleidingen hebben samenwerking gezocht met reguliere opleidingsinstituten en kunnen nu een MBO-diploma bieden. Een paar Chinese fytotherapie-opleidingen werken samen met Chinese universiteiten.

Centraal staat ook in deze editie de “snelzoek-index” waardoor de aspirant-cursist snel op het spoor komt van de opleidingen die aan de gewenste vorm, lengte, doelstelling en inhoud voldoen. Achter in de gids staat behalve de alfabetische lijst van de opleidingen en instellingen ook een gecompileerde boekenlijst van alle door de opleidingen aangegeven literatuur en een lijst van alle gebruikte afkortingen.

De gids kan worden besteld bij het NVF-bureau. Voor niet-leden geldt dat de gids wordt toegezonden na ontvangst van € 7,75 op gironummer NL06INGB0003484443 van het NVF-bureau te Beek-Ubbergen.


 

Symposium Biogene Geneesmiddelen

Op 7 oktober 2004 werd de verenigingsdag “Biogenic drugs and the central nervous system” binnen de FIGON geneesmiddelendagen georganiseerd door de sectie biogene geneesmiddelen van de Nederlandse Vereniging voor Farmaceutische Wetenschappen, samen met het Landelijke Overleg Farmacognosie, de Nederlandse Vereniging voor Fytotherapie en de Gesellschaft für Arzneipflanzenforschung. De sprekers, prof. A. Brattström uit Zwitserland, dr M. Schmidt uit Duitsland, prof. A. Scholey en dr D. Kennedy uit Engeland en dr R. Schulte, drs J. Wijbenga en dr O. Kayser uit Nederland presenteerden onder meer onderzoek aan valeriaan, kava, melisse, ginkgo, ginseng en sint-janskruid. Daarnaast was er veel aandacht voor het werk van jonge onderzoekers in de farmacognosie, farmaceutische biologie en economische botanie met een grote diversiteit aan onderwerpen. De abstracts zijn gepubliceerd in het FIGON-blad Conceptuur. In het winternummer van dit tijdschrift zal een verslag van dit symposium worden gepubliceerd.omhoog


 

NVF-cursus fytofarmaceutische basisvakken van start

Op de website van de Europese koepelvereniging van fytotherapeuten EHPA (www.euroherb.org) wordt een core curriculum voor de fytotherapie in alle complementaire contexten (oosters en westers) gepresenteerd. Omdat de Nederlandse Vereniging voor Acupunctuur (NVA), maar ook andere beroepsverenigingen aangaven hun opleidingseisen hierop te willen afstemmen, maar het huidige onderwijsaanbod voor dit beroep niet voorziet in de benodigde farmacologie en farmacognosie, heeft de NVF-onderwijscommissie in samenwerking met docenten van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht de cursus “fytofarmaceutische basisvakken” ontworpen. Met deze cursus hoopt de NVF een veiliger bodem te leggen onder het voorschrijfgedrag binnen de fytotherapie in alle contexten en tevens de huidige beroepsopleidingen een aanvulling te bieden om het gewenste niveau en de aansluiting met de wetenschappelijke actualiteit te realiseren. De eerste editie van de cursus loopt najaar 2004 en wordt vooral door NVA-leden gevolgd. Inschrijven voor de tweede ronde is nog mogelijk. De data zijn voor farmacologie: 15 en 29 januari 2005; voor farmacognosie: 26 februari en 12 maart 2005; het examen is op 21 maart 2005 (’s avonds). Het examen is verplicht voor het herbalistenregister van de NVA.


 

Dodoens' Cruydt-Boeck (1644) nu op Internet

Liefhebbers van kruiden  en oude kruidenboeken kunnen op internet (www.plantaardigheden.nl) hun hart ophalen aan het resultaat van het project Cruydt-Boeck van Dodoens, daar staan de zwart-wit- en kleurenscans on line, dankzij de mensen van het Max Planck Instituut te Keulen en de Stichting De Kruidenhoeve te Balkbrug. Op deze pagina's vindt men een volledige inhoudsopgave van het Cruydt-Boeck. Vanuit elke deel-, boek- of hoofdstuktitel is er een directe link naar de eerste zwartwit-scan van dit gedeelte van de tekst. Daarvandaan kan men vooruit- en terugbladeren in de scans en klikken naar de kleurenscans in hoge resolutie (zie de aanklikbare hulptekst boven en onder iedere zwartwit-scan). Inmiddels wordt er verder gewerkt aan een register waarin, voor zover traceerbaar, de bijna vier eeuwen oude plantennamen worden gerelateerd aan de recente botanische en Nederlandse plantennamen. Op de website www.plantaardigheden.nl zijn zeer veel links opgenomen naar historische kruidenboeken.

Bron: W. Smits.omhoog


 

Medicinale planten in diverse media

Groot nieuws in de jaarlijkse komkommertijd was het opheffen (door de rechter) van het verbod op de verkoop van absintlikeur. Artemisia absinthium is niet opgenomen in het warenwetbesluit kruidenpreparaten maar er bestond een wet uit 1909, gebaseerd op de onjuiste aanname dat absint hallucinogeen zou zijn, die de verkoop verbood. Deze wet bleek in tegenspraak met nieuwe Europese regelgeving, die absintverkoop reglementeert door het thujongehalte aan een maximum te binden. Overigens werd absint vroeger veel gebruikt als abortivum dus een waarschuwing aan zwangeren om dit niet te consumeren lijkt hier op zijn plaats.


 

Knoflook tegen processierups

Knoflook beschermt niet alleen mensen maar ook collega-planten tegen ziekten, blijkt uit een bericht in de Gelderlander van 9 juni 2004. De gemeente Wijchen had succes met het injecteren van bomen met knoflookextract; hierdoor bleven de bladluizen weg. De gemeente Ubbergen gaat dit middel nu experimenteel preventief toepassen tegen de processierups.


 

Koffiebonen en civetdarmen

De duurste koffiesoort ter wereld, de Kopi Luwak uit Indonesië, dankt zijn bijzondere aroma niet aan de gebruikte koffiesoort maar aan de passage van de bonen door de darm van de Aziatisch palmcivet (Paradoxurus hermaphroditus), een katachtig dier. Dit meldde de Canadese onderzoeker Marcone in Nature van 27 juli 2004. Hij probeerde hierbij een tweede bron van lekkere koffie aan te wijzen, nl. Ethiopië, waar de koffieplant door de Afrikaanse civet (Civettictis civetta) wordt “voorbewerkt”, met een ietwat vergelijkbaar maar toch minder lekker resultaat.omhoog


 

Traditional Chinese Medicine Joint Research Platform

Prof. dr Rob Verpoorte, hoogleraar in de farmacognosie aan het Instituut voor Biologie te Leiden, heeft samen met het Taiwanese Industrial Technology Research Institute een gezamenlijk onderzoeksplatform opgericht voor onderzoek naar traditionele Chinese geneesmiddelen, zo meldde biotechnews op 21 juli 2004 (www.biotecheast.com). Dit Traditional Chinese Medicine Joint Research Platform beoogt het ontwikkelen van producten voor de Europese markt, gebaseerd op kruiden die in de Traditionele Chinese Geneeskunde worden gebruikt. Expertise op het gebied van farmacognosie, plantencelcultivering, plant biotechnologie en metabolomics zullen samenkomen in het platform om actieve componenten uit deze kruiden te identificeren en productietechnieken te ontwikkelen, zodat deze op commerciële schaal geproduceerd kunnen worden. Er zal samengewerkt worden met TNO Systems Biology Research te Leiden.


 

Ephedra

In het geneesmiddelenbulletin van september 2004 besteedde Peter de Smet aandacht aan het verbod op Ephedra. Hij waarschuwt hierbij voor ongewenste substitutie, bijvoorbeeld door Citrus aurantium var. amara. omhoog


 

April 2004

WHO richtlijnen nu ook voor telen en verzamelen van geneeskruiden
Spaanse regering verbiedt handel in bijna 200 toxische planten
Internationaal Soja Symposium
Meidoorn (Crataegus) en hartklachten

 


WHO richtlijnen nu ook voor telen en verzamelen van geneeskruiden

Recent verscheen de publicatie WHO guidelines on good agricultural and collection practices (GACP) for medicinal plants (Geneve, 2003). De ontwikkeling en publicatie hiervan werd gesponsord door Luxemburg. De richtlijn behandelt algemene zaken die voor de meeste telers bekend zullen zijn; het hoofdstuk over verzamelen behandelt onder meer zaken als toestemming en identificatie. De publicatie completeert de eerder geformuleerde richtlijnen voor kwaliteitsverbetering van traditionele geneesmiddelen, zoals voor Research and Evaluation of Traditional Medicine, Appropriate Use of Herbal medicines, Assessment of Herbal medicines en Manufacture of Herbal Medicinal Products. Doel van het gehele project is te zorgen voor meer veiligheid en effectiviteit in het veld van traditionele geneesmethoden en -middelen. Kruidenpreparaten nemen hierbij een belangrijke plaats in. Momenteel wordt door de WHO ook gewerkt aan Guidelines on Safety Monitoring and Pharmacovigilance of Herbal Medicines. De reeds gepubliceerde documenten zijn te downloaden van www.who.org

 


Spaanse regering verbiedt handel in bijna 200 toxische planten

Artikel 42 van de Spaanse geneesmiddelenwet (25/20-12-1990) beschrijft de algemene richtlijnen voor het gebruik en verhandelen van producten waarin medicinale planten zijn verwerkt. In paragraaf 2 van dit artikel werd al aangekondigd dat een lijst zou worden opgesteld van planten waarvan de verkoop vanwege toxiciteit wordt verboden of aan banden gelegd. De laatste jaren is het gebruik van fytotherapeutica dusdanig toegenomen dat om redenen van volksgezondheid inderdaad is besloten een dergelijke lijst op te stellen met hierop 197 planten of plantendelen. Op de lijst staan vooral planten met zeer sterk werkende en/of giftige inhoudsstoffen zoals bijvoorbeeld Atropa belladonna, Colchicum autumnale, Conium maculatum, Datura stramonium, Digitalis-soorten, Rauwolvia serpentina en Vinca major. Kava-kava en ephedra, waarvan het gebruik in gezondheidsproducten in Nederland onlangs aan banden is gelegd, worden eveneens vermeld op de Spaanse lijst. Ook enige schimmels/paddestoelen (Amanita- en Claviceps-species) en enkele drugs (Cannabis-species, Catha edulis, Psilocybe-species) worden verboden. De verordening waarin deze lijst is opgenomen, is op 28 januari aangenomen en treedt na drie maanden in werking.


Internationaal Soja Symposium

Het 5e internationale Soja symposium vond in Orlando (VS) plaats op 21-24 september 2003. In tien sessies werden de wereldwijde ontwikkelingen in het soja-onderzoek besproken. Een bijdrage uit Wenen toonde fysiologische verdedigingsmechanismen tegen tumorproliferatie die functioneren via vitamine D-metabolieten. De aanmaak van deze metabolieten kon worden geoptimaliseerd door genesteïn. Naast deze en andere fundamentele studies waren er epidemiologische studies, onder meer naar allergische reacties op soja (bij hoog-risico kinderen blijkt 25% allergisch voor koemelk en 4% allergisch voor soja te zijn; allergische reacties komen voor boven 100 mg soja-eiwit per dag), sojaconsumptie en cognitieve functies (een Utrechts onderzoek kon geen verband vinden), sojagebruik bij overgangsklachten (een tussenstand bij een meta-analyse vond een vermindering van 10-20% opvliegers bovenop het placebo-effect van 30%). Er was aandacht voor de veiligheid, onder meer werd het passeren van isoflavonen door de placenta en de aanwezigheid ervan in moedermelk besproken. Ook werden studies gepresenteerd waarin sojasuppletie een cholesterolverlagend effect liet zien. Opmerkelijk was dat een niet-gedenatureerd eiwitproduct 9,4% LDL-verlaging liet zien en een klassiek (gedenatureerd) eiwit-isolaat 5,4%. Eens te meer een aanleiding om kritisch naar de verschillende bereidingswijzen te kijken als het om medicinale toepassingen gaat (bron: verslag M. Sadler, uitgegeven door Alpro Soja).


Meidoorn (Crataegus) en hartklachten

Pittler, Schmidt en Ernst publiceerden recent een meta-analyse van klinische studies met meidoornextract (van blad met bloem van C. monogyna en C. laevigata) bij chronisch hartfalen (NYHA klasse I tot en met III). Er werden 13 geschikte publicaties gevonden die voldeden aan de criteria (gerandomiseerd, dubbelblind, placebo-gecontroleerd en een meidoorn monopreparaat als verum). De gegevens van acht studies, met in totaal 632 patiënten, konden gezamenlijk worden geanalyseerd. Hieruit bleek dat een statistisch significante verbetering van de klachtenvrije inspanning kon worden bereikt met meidoornextract (van gemiddeld 7 Watt). Het product van bloeddruk en polsslag daalde (gemiddeld met 20) en dyspnoea en vermoeidheid verbeterden ook significant. Bijwerkingen waren infrequent, mild en voorbijgaand. Preparaten die in de studies gebruikt waren, kenden zeer verschillende doseringen bij gelijkblijvend effect (LI 132 in 300 mg; WS 1442 uiteenlopend van 180 tot 1800 mg). Dit laat zien dat meidoorn, heel anders dan digitalis, een middel is met een grote therapeutische breedte. De auteurs achten nader onderzoek gewenst omdat het patiëntenaantal nog te klein was. Er loopt nu nog een grootschalige studie die 24 maanden duurt en over een langere periode ook de (al dan niet fatale) infarcten en hospitalisatie meet. Meidoorn heeft een positief inotroop effect en lijkt daarin op fosfodiësterase-remmers zoals amrinon (niet in Nederland in gebruik). Maar bij meidoorn wordt ook anti-aritmische activiteit gezien, in tegenstelling tot wat bij fosfodiësterase-remmers het geval is. In één van de door de auteurs bekeken studies werd LI 132 (900 mg) vergeleken met 37,5 mg captopril en dit gaf een vergelijkbaar resultaat. 

Degenring, Saller en anderen publiceerden eind 2003 een dubbelblinde gerandomiseerde klinische studie met een gestandaardiseerd extract van Crataegus-bessen voor de behandeling van congestieve hartklachten klasse NYHA II. Ook hier werd in de fietstest een verbeterde prestatie (8,3 Watt; p <0,05) met het verum bereikt. Andere parameters (subjectieve verbetering en product van bloeddruk en polsslag) verbeterden eveneens met Crataegus maar de bereikte verschillen waren niet significant. De behandeling bestond uit (n=69) acht weken lang drie maal daags 30 druppels van het extract (Crataegisan®) of een qua kleur en smaak identieke placebo (n=74). Het was de tweede klinische studie die volgens Good Clinical Practice richtlijnen met dit product was uitgevoerd. De hier gebruikte dosering komt overeen met minimaal 6,4 mg oligomere procyanidinen per dag. Deze polyfenolen worden algemeen als belangrijke werkzame stoffen gezien in de meidoorn. Zij werken ook als anti-oxidant en houden (aldus Quettie et al.) LDL-c oxidatie tegen. In alle hierboven genoemde studies was de dosis hoger (de daar gebruikte extracten bevatten 18,8% oligomere procyanidinen). Toch was het effect vergelijkbaar. 

Belz en Loew hebben van een kamfer-meidoornbes (1:39) preparaat (Korodin) het effect vergeleken met de effecten van beide componenten afzonderlijk. Deze combinatie wordt traditioneel gebruikt voor de behandeling van hypotonische en orthostatische circulatiestoringen (meidoornpreparaten worden traditioneel zowel bij hypertensie als bij hypotensie ingezet). Organische kamfer uit de kamferboom bestaat uit D-kamfer, in tegenstelling tot het racemisch mengsel in gesynthetiseerde kamfer, en wordt al eeuwenlang gebruikt voor het stimuleren van het hart en de perifere circulatie. In een aantal proeven met gezonde vrijwilligers liet Belz zien dat de bloeddruk in liggende houding inderdaad snel en dosisafhankelijk stijgt na kamfertoediening. Hetzelfde gold voor het meidoornbesextract (5:1, dagdosis 9 gram, 3% procyanidinen) na 28 dagen toepassing. Het samengestelde extract liet in klinische studies een werkzaamheid zien die reeds na een minuut begint. Hiervoor is de kamfer verantwoordelijk; meidoorn werkt meer op de langere termijn. Bij 48 personen die volgens de Consensus voldeden aan de criteria voor orthostatische hypertensie werd de bloeddrukdaling bij het overeind komen significant en dosisafhankelijk voorkomen door het combinatiepreparaat.

 Bronnen: Pittler et al. Am. J. Med.2003;114:665-74; Degenring et al. Phytomedicine 2003 (10):363-9; Belz en Loew. Phytomedicine 2003 (10)suppl.IV 61-7; Quettie-Deleu et al. Pharmazie 2003 (58)8:577-81.


juli 2004

Publicatie EU-richtlijn 2004/24/EC
Knoflook, teelt en gezondheid
Rapport Kwaliteitsnormen Medicinale Cannabis
Registratie van fytotherapeuten in Groot-Brittannië
Professor van Dijk blijft hoogleraar Immunologie van plantenstoffen

Andrographis en verkoudheid
Echinacea en verkoudheid
Myrtusbladolie geregistreerd voor de symptomatische behandeling
    van acute bronchitis

Curcumine werkzaam bij taaislijmziekte?


juli 2004

Publicatie EU-richtlijn 2004/24/EC

    Op 31 maart 2004 werd door de EU de richtlijn 2004/24/EC, inzake traditionele kruidengeneesmiddelen, gepubliceerd als amendement op richtlijn 2001/83/EC inzake medicinale producten voor humaan gebruik. Deze richtlijn betreft alleen zelfzorgproducten van plantaardige  oorsprong, waarbij vitaminetoevoeging onder bepaalde voorwaarden is toegestaan. Voor elke plantsubstantie (door de binominale botanische, inclusief variëteit- en auteursnaam, alsmede het te gebruiken deel gedefinieerd) die hierbij wordt geaccepteerd zullen de indicatie, sterkte, posologie, toedieningswijze en andere voor de veiligheid belangrijke informatie worden beschreven in documenten (kruidenmonografieën) die worden opgesteld door het Comité voor kruidengeneesmiddelen. Dit Comité wordt door deze publicatie ingesteld en maakt onderdeel uit van EMEA (European Medicine Evaluation Agency).
 


Knoflook, teelt en gezondheid

    Dit voorjaar werd een groot EU-project rond de teelt en medicinale eigenschappen van knoflook afgerond. Het project werd uitgevoerd door vijftien onderzoeksinstituten in zes landen. Uiteraard stonden bij de medische toepassingen onderzoek naar aderverkalking en kanker op de voorgrond. Het project werd gecoördineerd door dr C. Kik in Wageningen, die zelf vooral betrokken was bij het onderzoek naar de teelt van knoflook. Voor de gezondheidseffecten werden zowel in vitro als in vivo (dier) experimenten uitgevoerd, de verschillende knoflookbereidingen werden in een groot aantal bioassays getoetst op anti-atherogene en anticarcinogene werking, en er werd een epidemiologische studie bij mensen verricht. Het project leverde 22 wetenschappelijke publicaties op. De coördinator vertelde dat de resultaten die de onderzoekers op het gebied van atherosclerose boekten tegenvielen, daarentegen werd de remming van carcinogene processen door knoflook wel duidelijk aangetoond.
Bron
: www.plant.wur.nl/projects/garlicandhealth en mondelinge mededeling C. Kik.omhoog


Rapport Kwaliteitsnormen Medicinale Cannabis

    Door het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) is op 12 maart 2004 het verslag gepubliceerd van een onderzoek, verricht in opdracht van het Bureau voor Medicinale Cannabis (BMC) van het ministerie VWS, naar de kwaliteit van medicinale cannabis. Eveneens is in dit rapport de monografie voor Cannabis flos gepubliceerd met de kenmerken, eisen en analysemethoden. De monografie sluit qua stijl en opzet aan bij de Europese Farmacopee. De monografie is gericht op de drie componenten, delta-9 THC, cannabidiol en cannabinol en is bedoeld als eerste aanzet om een cannabisproduct van een min of meer constante kwaliteit aan te bieden, zodat de evaluatie van de klinische werkzaamheid beter kan worden uitgevoerd. Aangezien het werkingsmechanisme van de cannabinoïden nog niet is opgehelderd, is de discussie over welke componenten een gunstig therapeutisch effect hebben nog volop in gang. Het rapport houdt de mogelijkheid open dat in de loop der tijd nog andere componenten en analysemethoden in de monografie worden opgenomen.
Bron
: RIVM rapport 267011001/2004 door C. Slijkhuis, R. Hoving, L. Blok-Tip, D. de Kaste.


Registratie van fytotherapeuten in Groot-Brittannië

Het Britse Department of Health (DH) kwam dit voorjaar met een voorstel voor een wettelijke regeling voor fytotherapie en acupunctuur met een registratiemogelijkheid voor gekwalificeerde praktizijns. In het voorwoord bij dit voorstel stelt de minister voor volksgezondheid, John Hutton, dat net als bij reguliere behandelaars moet worden gekeken naar veiligheid, kwaliteit en effectiviteit. Het document, dat in maart ter discussie aan het veld ter kennis werd gebracht, bouwt voort op documenten van de twee onafhankelijke (met hulp van de Stichting voor Integrale Gezondheid van de Prins van Wales ingestelde) werkgroepen die najaar 2003 werden gepubliceerd. Fytotherapie (in Engeland spreekt men over herbalism) wordt (tot op BSc niveau) gedoceerd op een aantal Britse universiteiten. De registratie en titelbescherming zal voor het publiek meer duidelijkheid en veiligheid brengen bij een keuze voor fytotherapie of acupunctuur als therapie. In het voorstel worden verschillende vragen neergelegd bij zowel de praktizijns als bij de consumenten. Zo wordt gevraagd of beide therapieën in één “CAM-council” moeten worden ondergebracht, dan wel ieder apart of bij één van de bestaande  councils, en hoe de beroepstitels moeten luiden. Voorgesteld worden drie titels: “acupuncurist”, “fytotherapeut” en “Traditioneel Chinees geneeskundige” (dit laatste is te zien als een combinatie van beide titels). Binnen elke titel kan een differentiatie worden gemaakt, bijvoorbeeld westers fytotherapeut of Ayurvedisch fytotherapeut. Naast de Europese, Chinese en Indiase richtingen worden ook de Tibetaanse en Japanse (Kampo) genoemd. Uiteraard worden suggesties gedaan voor basistraining, gedragscode en nascholingsverplichting in de specifieke geneeswijze. Een belangrijk onderdeel van het voorstel is (artikel 45) dat ook reguliere hulpverleners die CAM toepassen moeten voldoen aan de wettelijk in te stellen standaarden.
Bron
: Alle genoemde documenten zijn te lezen bij de EHPA: http://www.euroherb.com/ omhoog


Professor van Dijk blijft hoogleraar Immunologie van plantenstoffen

De NVF heeft in 1993 de leerstoel “Immunologie van plantenstoffen” ingesteld bij de faculteit Farmaceutische Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Deze leerstoel is tweemaal achtereen voor een periode van vijf jaar bezet geweest door professor dr H. van Dijk, immunoloog. Recent ontving professor van Dijk bericht dat het bestuur van de universiteit op voordracht van de decaan van de faculteit de aanstelling van professor van Dijk als hoogleraar in deze discipline overneemt. Dit betekent dat het bijzonder hoogleraarschap vanwege de NVF nu reglementair stopt en dat professor van Dijk vanaf 1 februari 2003 gewoon hoogleraar Immunologie van plantenstoffen is geworden en de leerstoel ''Immunologie van Plantenstoffen" blijft voortbestaan. Het bestuur van de NVF feliciteert professor Hans van Dijk van harte met deze aanstelling, die tevens een erkenning inhoudt van het belang van deze leerstoel.


Andrographis en verkoudheid

Poolsup en anderen publiceerden eerder dit jaar een overzicht van gecontroleerde studies met Andrographis paniculata (Burm.f.) Nees voor de symptomatische behandeling van ongecompliceerde bovenste luchtweginfecties. Van de 8 gepubliceerde studies met Andrographis (waarbij in één publicatie twee studies werden beschreven) waren vijf gerandomiseerde dubbelblinde interventiestudies en voldeden daarmee aan de selectiecriteria van de auteurs. Drie studies werden geselecteerd voor een systematische analyse aangezien in deze studies Andrographis vergeleken werd met placebo en omdat alleen in deze studies symptoomscores werden gerapporteerd. De resultaten van deze drie studies konden echter niet worden gepoold aangezien twee studies het effect van een combinatiepreparaat van Andrographis en Eleutherococcus senticosus (Rupr. et Maxim.) Maxim. (in het artikel benoemd als Acanthopanax senticosus) beschreven en in één studie een monopreparaat van Andrographis werd gebruikt. Beide producten staan bekend als Kanjang®. De dagdosering van beide preparaten bedroeg 3x daags 4 tabletten waarbij het combinatiepreparaat  85 mg Andrographis extract (overeenkomend met 5,25 mg andrographoliden; 63 mg/dag) en 9,7 mg Eleuthero extract (overeenkomend met 2% eleutherosiden) per tablet bevatte, terwijl een tablet van het monopreparaat 100 mg extract (overeenkomend met 5 mg andrographoliden; 60 mg/dag) bevatte.

De data van 225 patiënten die het combinatiepreparaat of de placebo hadden ontvangen werden gepoold. Uit statistische analyse bleek dat in de groep die het Andrographis combinatiepreparaat had ingenomen de ernst van de symptomen van luchtweginfecties significant verminderd was vergeleken met de placebogroep (P = 0,0002). In de studie met het monopreparaat in 208 patiënten met verkoudheid bleek het preparaat significant effectiever dan placebo in het verminderen van de symptoomscore (P < 0,0001). In een andere gerandomiseerde interventiestudie in 50 patiënten met verkoudheid werd de effectiviteit van Andrographis (monopreparaat) ten opzichte van placebo uitgedrukt in termen van ziekteverzuim, volledig herstel en symptoomscore. In alle drie eindpunten werd significante verbetering in de Andrographisgroep geconstateerd ten opzichte van placebo. In de enige gepubliceerde studie waarin de effecten van gedroogde bladeren van Andrographis (3 of 6 g/dag, 6% andrographolide) bij patiënten met ontstoken tonsillen werden vergeleken met de effecten van paracetamol, bleek dat op de derde dag koorts en keelpijn significant verminderd waren in de hoge doseringsgroep en in de groep die paracetamol had gekregen ten opzichte van de lage doseringsgroep. Op de zevende dag was dit verschil verdwenen aangezien de klachten in alle groepen verdwenen waren. Op basis van deze resultaten werd geconcludeerd dat Andrographis alleen of in combinatie met Eleuthero, mogelijk effectief is in de behandeling van bovenste luchtweginfecties. 
Bron: Poolsup et al. J Clin Pharm Ther 2004:29:37-45.omhoog


 Echinacea en verkoudheid

In een gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie, uitgevoerd in Canada, onderzochten Goel en anderen de effectiviteit van een Echinacea-preparaat op de symptomen van verkoudheid. Het betrof een waterig ethanolextract van diverse delen van vers geoogste Echinacea purpurea (L.) Moench (Echinilin™). Het extract was gestandaardiseerd op drie groepen van componenten die in vitro en in vivo een immuunstimulerende werking vertonen: alkamiden (0,25 mg/ml), cichoreizuur (2,5 mg/ml) en polysacchariden (25 mg/ml). Voor deze studie werden 282 gezonde vrijwilligers met een geschiedenis van verkoudheid geselecteerd. Het preparaat of de placebo werd ingenomen zodra de eerste verschijnselen van verkoudheid optraden, waarbij de eerste dag 10 doseringen van 4 ml extract met water ingenomen werden en vervolgens gedurende 6 dagen 4 doseringen per dag. De mate van 13 verkoudheidssymptomen werd dagelijks door de deelnemers zelf bijgehouden en op dag 3 en dag 8 beoordeeld door een getrainde verpleegkundige. Van de 282 vrijwilligers die in de studie waren geïncludeerd liepen 128 een verkoudheid op; 111 van hen voltooiden de studie volgens het protocol. Alleen van deze laatste subpopulatie worden de resultaten hier weergegeven.

De gemiddelde totale score van alle 13 verkoudheidssymptomen was 15,9 in de Echinacea-groep en 20,7 in de placebogroep, een verschil van 23,1% tussen beide groepen (P < 0,01). Van de afzonderlijke symptomen was alleen hoesten niet significant verbeterd in de Echinacea-groep. De beoordeling door de verpleegkundige leverde vergelijkbare resultaten op. De responsratio (RR, percentage deelnemers waarbij een minimale verlaging van 50% optreedt ten opzichte van de maximale totale score) in de Echinacea-groep bedroeg na 4 dagen 50%, terwijl dit effect in de placebogroep pas na 5,5 dagen werd bereikt. Aan het einde van de behandel­periode bedroeg de RR voor de Echinacea-groep 95%, terwijl die voor de placebogroep 65% bedroeg. Op basis van deze resultaten werd geconcludeerd dat bij behandeling van beginnende verkoudheid met Echinacea onder de omstandigheden zoals hierboven beschreven, naast een vermindering van de mate van verkoudheidssymptomen, de duur van de verkoudheid met 27% (ca. 1,5 dagen) werd verkort. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met de effecten die gevonden zijn in een eerdere studie waar eveneens een E. purpurea preparaat (Echinagard™) gebruikt werd als vroege interventie van verkoudheid (Hoheisel et al. Eur J Clin Res 1997:9:261-8).
Bron
: Goel et al. J Clin Pharm Ther 2004:29:75-83.


Myrtusbladolie geregistreerd voor de symptomatische behandeling van acute bronchitis

Eind januari 2004 is door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) een myrtusbladolie bevattend product via de wederzijdse erkenningsprocedure vanuit Duitsland in Nederland geregistreerd als geneesmiddel. Dit product, Geloduratâ, bevat 300 mg myrtusbladolie (gestandaardiseerd myrtol) in een maagsapresistente capsule. Het is toegelaten voor de symptomatische behandeling van acute bronchitis omdat het de viscositeit van het slijm in de luchtwegen zou verminderen, waardoor dit makkelijker kan worden opgehoest. Bijzonder aan de toelating van dit product door het CBG is het feit dat onderbouwing van de werkzaamheid door middel van goede klinische studies lijkt te ontbreken. In de I B1-tekst worden namelijk geen klinische resultaten besproken, maar wordt slechts vermeld dat “na orale toediening met klinisch relevante doseringen van gestandaardiseerd myrtol in dierexperimenteel onderzoek een activering van de secretieproductie kon worden aangetoond, waardoor het klinisch gebruik als muco-secretolyticum aannemelijk is”. Mogelijk biedt de procedure voor wederzijdse erkenning nu ook de mogelijkheid voor andere fytotherapeutica uit Duitsland en overige landen van de Europese Unie om voor registratie als regulier geneesmiddel in Nederland in aanmerking te komen. 
Bronnen
: Tekst deel I B1. Geloduratâ, maagsapresistente capsules 300 mg. (op te vragen via de geneesmiddelinformatiebank van het CBG op www.cbg-meb.nl). Grandia L. Gelodurat, wat is dat? Pharm Weekbl 2004;139(15):534.omhoog


 Curcumine werkzaam bij taaislijmziekte?

Taaislijmziekte, cystische fibrosis, wordt veroorzaakt door mutaties in genen die coderen voor bepaalde eiwitten die ionen door de celmembraan transporteren. De meest voorkomende mutatie, de zogenaamde DF508 mutatie, leidt tot een verkeerde vouwing van het eiwit cystic fibrosis transmembrane conductance regulator (CFTR), dat daardoor niet meer in het membraan van epitheelcellen wordt ingebouwd. Hierdoor wordt de secretie via alle weefselklieren in meer of mindere mate aangetast. Patiënten hebben last van dik, kleverig en taai slijm, vooral in de longen en darmen, waardoor darmafsluitingen en ernstige chronische luchtweginfecties ontstaan, veelal met een vroegtijdige dood tot gevolg. Een groep onderzoekers uit de Verenigde Staten en Canada heeft onlangs aangetoond dat curcumine (de belangrijkste inhoudsstof uit kurkuma) in muizen bepaalde defecten kan corrigeren die zijn ontstaan door een afwijking in het DF508 gen. Curcumine beschermt het verkeerd gevouwen CFTR-eiwit tegen afbraak door andere regulerende eiwitten in de epitheelcellen. Hierdoor wordt het alsnog op de celmembraan tot expressie gebracht en kan het ondanks de veranderde ruimtelijke structuur vrijwel normaal functioneren. Na orale toediening van curcumine aan DF508-gemuteerde muizen in doseringen die door de mens ook goed worden verdragen, verdween het taaie slijm uit het maagdarmkanaal en werkten de epitheelcellen in de neusholte weer bijna normaal. Ook was de sterfte onder de behandelde muizen veel minder hoog dan in de controlegroep. Hoewel deze dier-experimentele bevindingen natuurlijk geen garantie bieden voor een werkzaamheid van curcumine bij de mens, stemmen ze wel degelijk hoopvol voor een mogelijke toekomstige behandeling van patiënten met cystische fibrosis.
Bron
: Egan ME, Pearson M, Weiner SA, en anderen. Curcumin, a major constituent of turmeric, corrects cystic fibrosis defects. Science 2004;304:600-2. 


 

 


Publieksinformatie
over
kruidengenees-
middelen:


NTvF


JAAR
verslag


 

 

 

 

Externe links worden in een nieuw venster geopend.

U kunt een e-mailbericht met vragen of opmerkingen  
                    over deze website verzenden aan webmaster@fyto.nl.
                    Copyright © 2014 NVF   Laatst bijgewerkt: 18-02-2014