Over de NVF Archief Nieuws Agenda Dier en Kruid Symposia Tijdschrift Vereniging Contact  

 

HOME

Omhoog

 

Korte berichten 2008


Plantaardige alternatieven ter vervanging van antibiotica in de veehouderij

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft een ALTANT programmasubsidie ter beschikking gesteld van in totaal ongeveer drie miljoen euro voor het genereren van innovatieve oplossingen als alternatieven voor antibiotica in de veehouderij. Dit geld is ter beschikking gesteld aan Immuno Valley, een consortium van circa 30 bedrijven, onderzoeks- en kennisinstellingen en universiteiten van Amsterdam, Utrecht en Wageningen. Ondanks het verbod op het preventief gebruik van antibiotica in veevoer stijgt het gebruik nog steeds en gezien het feit dat de resistentie hiertegen bij verschillende bacteriesoorten toeneemt, is het van groot belang naar alternatieven te zoeken. Drie projecten zijn inmiddels toegekend en starten op 1 januari 2009. Zij betreffen: de ontwikkeling van een vaccin tegen Staphylococcus aureus, die mastitis veroorzaakt, fagentherapie voor de bestrijding van Streptococcus suis-infectie (meningitis) bij biggen en onderzoek naar peptiden die bijdragen aan de natuurlijke afweer van kip en varken. Voor een vierde project, Fyto-Farmaceutica als Alternatief voor Antibiotica, is de inschrijving nog gaande en wordt verwacht dat begin maart 2009 bekend is welk onderzoeksvoorstel wordt gehonoreerd.

Het eind 2006 opgestarte en ook door het ministerie van LNV gesubsidieerde Fyto-V project dat voor de biologische veesector naar nuttige toepassingen van kruidenpreparaten zocht, is inmiddels afgerond. De resultaten van het Fyto-V project zijn in een eindverslag samengebracht dat eerdaags aan de Tweede Kamer aangeboden wordt.

Bron: www.immunovalley.nl en www.fyto-v.nl


Ayurveda tijdschrift RUG

Enkele Nederlandse wetenschappers met een relatie tot de Universiteit Groningen zijn begonnen met een Electronic Journal of Indian Medicine (EJIM). In de redactie zitten onder meer Jan Meulenbeld, Friso Smit en Maarten Bode. Dit blad is gratis on line te lezen op http://indianmedicine.ub.rug.nl/

De website bevat ook een uitgebreide Annotated Bibliography of Indian Medicine (ABIM) die is samengesteld door Jan Meulenbeld.
Bron: M. Bode.


WHO verklaring CAM

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft op 8 november 2008 in China een verklaring aangenomen waarin ze elk land oproept om kennis met betrekking tot traditionele geneeswijzen te respecteren, te documenteren en te verspreiden. Nogmaals worden regeringen opgeroepen om nationaal beleid te ontwikkelen om een correct, veilig en effectief gebruik van deze geneeswijzen te maken. Hiertoe moeten door de nationale overheden opleidingseisen en beroepsregisters worden opgezet. Om de communicatie tussen de verschillende geneessystemen te bevorderen dient aan dit thema ook aandacht te worden geschonken in de opleiding van gezondheidskundigen, (para)medici en medisch onderzoekers.

Bron: WHO Beijing declaration, november 2008.


Cranberry en blaasontsteking


In het jaarverslag 2008 van SWAB (Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid) komen preventieve kuren tegen blaasontsteking op de afdelingen urologie en intensive care als één van de belangrijkste antibioticaresistentie problemen naar voren. Ook buiten het ziekenhuis krijgen vrouwen die vaak blaasontstekingen hebben preventief antibiotica voorgeschreven. Een alternatief is dus welkom en wereldwijd wordt in dit verband veel onderzoek gedaan naar Cranberrysap. De Cochrane-groep vatte in januari 2008 al tien onderzoeken met in totaal 1049
proefpersonen samen: Cranberry verminderde significant de incidentie van blaasontsteking na 12 maanden in vergelijking tot placebo of watercontrole (RR 0,65, 95% CI 0,46-0,90). Het effect was beter bij oudere vrouwen en minder duidelijk bij katheterisatie en oude mannen. Wel maken de auteurs melding van veel drop-outs tijdens de studie; mogelijk zijn de toedieningsvormen niet patiëntvriendelijk. De conclusie is dat aanvullend onderzoek gewenst is.

In november 2008 verscheen een nieuwe studie, uitgevoerd in het academisch ziekenhuis Dundee in Schotland, die de effectiviteit van cranberry-extract (dosis 500 mg/dag) vergeleek met 100 mg trimethoprim in een studie van 6 maanden, uitgevoerd met 137 vrouwen boven de 45 die in het jaar voorafgaand aan de studie twee of meer met antibiotica bestreden blaasontstekingen hadden gehad. Van de 137 deelnemers kregen er 39 (28%) een blaasontsteking, hiervan 25 in the cranberrygroep en 14 in the trimethoprimgroep); RR 1.616 (95% CI: 0.93, 2.79) P = 0.084. Gemiddeld trad na 84,5 dag weer een blaasontsteking op in de cranberrygroep en na 91 dagen in de trimethoprimgroep (U = 166, P = 0.479). Alhoewel trimethoprim dus nauwelijks effectiever was, had dit middel wel veel meer dermatologische bijwerkingen (jeuk, uitslag). De gastro-intestinale klachten als bijwerking waren gelijk voor beide groepen. De artsen die in het ziekenhuis werken, bespreken voortaan met hun patiënten beide opties.
Bronnen: Jepson RG, Craig JC. Cranberries for preventing urinary infections. Cochrane Database of Systematic Reviews Issue 1, 23 januari 2008.
McMurdo, MET et al. Cranberry or trimethoprim for the prevention of recurrent urinary tract infections? A randomized controlled trial in older women. Journal of Antimicrobial Chemotherapy doi:10.1093/jac/dkn489.

 


 

ANVAG-nieuws: Europese Ayurveda Vereniging opgericht

Op 26 oktober j.l., Dhanvantari-dag (het hindoefeest van de geneeskunde) vond in Wenen de oprichtingsbijeenkomst plaats van de wetenschappers- en artsenorganisatie European Ayurveda Medical Association (EURAMA). Tijdens deze bijeenkomst waren er lezingen van prof. dr Bodeker (Oxford), prof. dr. Ammon (Tübingen), prof. dr. Przuntek (Bochum) en diverse medisch-wetenschappelijke en politieke autoriteiten uit India en Europa. Na diverse gesprekken met vertegenwoordigers en adviseurs van de Europese Unie (EU) en van nationale overheden hebben de initiatiefnemers vastgesteld dat het noodzakelijk is dat een organisatie van in Europa opgeleide artsen en wetenschappers gaat zorgen voor de acceptatie van Ayurveda in de Europese gezondheidszorg, met name bij verzekeraars. Een sterke lobby-organisatie op Europees niveau is onder meer nodig om tegenwicht te bieden aan de sterke restricties die op dit moment lijken te zullen worden opgelegd aan exotische kruiden binnen de EU. EURAMA zal op Europees niveau onderzoeksactiviteiten gaan coördineren en standaarden formuleren voor onder andere educatie. De organisatie zal (binnenkort) te bereiken zijn via de websites www.eurama.net  en www.ayurveda-association.eu .


Biopiraterij

De Indiase actiegroep op het gebied van biodiversiteit Gene Campaign heeft een boek gepubliceerd met de titel Biopiracy: Imitations, Not Innovations dat is geschreven door Suman Sahai, Prasmi Pavithran en Indrani Barpujari  Het boek start met een algemene inleiding waarin enkele kwesties uit het verleden, zoals rond geelwortel (patent op wondgenezing) en neem (patent op antifungaal gebruik) besproken worden. Deze patenten zijn door India succesvol aangevochten alhoewel dit veel juridische kosten met zich mee heeft gebracht en er veel andere patenten nog steeds op deze planten rusten. De auteurs doen suggesties voor een wijziging van de wetgeving op dit gebied. Hierna geven zij tientallen voorbeelden van patenten op toepassingen van planten die (deels) overeenkomen met het traditioneel gebruik ervan. Het betreft onder meer Acorus calamus, Aloe vera (meer dan 1000 patenten in de VS), Commiphora mukul, Momordica species, Nigella sativa, Ocimum sanctum, Phyllanthus emblica, Piper species (waaronder kava kava), Rauwolfia serpentina en Withania somnifera.

Bron: www.genecampaign.org.


 

Meta-analyses over Pelargonium sidoides

De wortels van Pelargonium soorten P. sidoides DC en P. reniforme Curtis zijn door traditionele Zoeloestammen in Zuid-Afrika eeuwenlang gebruikt om infecties van de luchtwegen en het maag-darmkanaal te behandelen. Rond 1890 werden ze in Europa geïntroduceerd en gebruikt voor de behandeling van tuberculose. Daarna raakten ze in het vergeethoekje maar in Duitsland is sinds 1983 dit extract weer als geneesmiddel bij bronchitis geregistreerd onder de naam Umckaloabo®. Een tiental gepubliceerde gerandomiseerde klinische studies met dit middel vormde de basis voor het schrijven van een Cochrane review. De fabrikant stelde hiervoor ook nog diverse ongepubliceerde manuscripten beschikbaar. Niet alle studies werden geïncludeerd in de meta-analyse. In totaal werden acht studies (waarvan vijf ongepubliceerde) meegenomen. Hiervan lieten twee studies zien dat bij volwassenen alle symptomen van acute bronchitis werden verlicht, een derde studie had alleen vermindering van sputum als significant resultaat. In twee van drie studies met kinderen werden alle symptomen verlicht. Studies met acute sinusitis bij volwassenen lieten een verbetering zien van alle symptomen. Studies met een vloeibaar extract vertoonden betere resultaten dan de studies waarbij tabletten waren gebruikt. Het gemiddelde effect van alle studies is mede daardoor klein. De Cochrane review is daarom voorzichtig met haar conclusie en noemt het bewijs beperkt, nog niet overtuigend voor een evidence-based behandeling.

Grotendeels op basis van dezelfde klinische onderzoeken (vier gepubliceerde en twee ongepubliceerde) en ook ongeveer in dezelfde periode werd een tweede meta-analyse uitgevoerd door onderzoekers aan de universiteit van Exeter. Een studie van Lizogub uit de Oekraïne uit 2007 is niet meegenomen in deze analyse terwijl een studie van Matthys (Freiburg, 2003), die in de Cochrane review geëxcludeerd werd, wel is meegenomen. De onderzoekers in Exeter kwamen op vergelijkbare wijze als de Cochrane Collaboration tot de conclusie dat er bemoedigend bewijs is voor de effectiviteit van P. sidoides bij acute bronchitis.

Op dit moment lijken Pelargonium-preparaten een zinvolle bijdrage te kunnen gaan leveren aan de bestrijding van luchtwegaandoeningen waarbij antibiotica niet geïndiceerd zijn. In het licht van de toenemende resistentie van bacteriën als gevolg van het onjuist toepassen van antibiotica, is dit een belangrijke aanvulling. Ook in Nederland is inmiddels een preparaat beschikbaar –Kaloba®– dat is geregistreerd als traditioneel kruidengeneesmiddel. Alhoewel bij de diverse klinische studies met dit middel zeer weinig bijwerkingen zijn geconstateerd, blijft het zinvol het risico op eventuele individuele overgevoeligheid in de gaten te houden (veel mensen zijn allergisch voor geraniums). Bij het bijwerkingencentrum van de Wereld Gezondheids Organisatie in Uppsala zijn vanuit Duitsland in de loop van de jaren 2002-2006 een dertigtal meldingen hiervan binnengekomen (ter vergelijking: in 2002 werden in Duitsland ongeveer 4,1 miljoen verpakkingen verkocht).

Bronnen: Timmer A, Günther J, Motschall E, Antes G, Kern WV. Pelargonium sidoides extract for acute respiratory tract infections (Review). Cochrane database of systematic reviews 2008;3:CD006323; Agbabiaka TB, Guo R, Ernst E. Pelargonium sidoides for acute bronchitis: a systematic review and meta-analysis. Phytomedicine 2008;15(5):378-85; De Boer HJ, Hagemann U, Bate J en Meyboom RHB. Allergic reactions to medicines derived from Pelargonium species. Drug safety 2007:30(8):677-80.


 

Oregano- en tijmolie hebben een antibiotische werking

Onderzoekers van de universiteiten van Wageningen en Belgrado testten de vluchtige oliën van tien plantensoorten (kamille, lavendel, basilicum, pepermunt, kruizemunt, tijm, oregano, salie, sinaasappel en citroen). Een antibiotisch effect van zowel de vluchtige oliën als van enkele van de componenten hieruit (linalylacetaat, linalool, limoneen, α- en β-pineen, 1,8-cineol, kamfer, carvacrol, thymol en menthol tegen vele bacteriën en schimmels werd vastgesteld en vergeleken met streptomycine. Meest actief waren de olie van Origanum vulgare en Thymus vulgaris.

Bron: Sokovic M, Marin PD, Brkic D, Van Griensven LJLD. Chemical composition and antibacterial activity of essential oils of ten aromatic plants against human pathogenic bacteria. Food 1(2), 220-6. 2007.

 


Geen operatie maar wel fytotherapie bij osteoartritis in de knie

Op 11 en 12 september 2008 besteedden wereldwijd diverse nieuwsmedia aandacht aan een publicatie die verschenen was in het New England Journal of Medicine waarin werd aangetoond dat artroscopische chirurgie noch pijnverlichting, noch functieverbetering gaf voor patiënten met osteoartritis in de knie. Deze studie werd in diverse nieuwsmedia (buiten Nederland) in verband gebracht met de positieve resultaten die in drie klinische studies werden bereikt met Pycnogenol®, een extract van Franse pijnboombast met een ontstekingsremmende werking. Een Tsjechisch onderzoek dat werd gepubliceerd in de editie van augustus 2008 van Phytotherapy Research (Cisár et al.), bespreekt twee voorgaande klinische studies en voegt een derde studie toe waaruit blijkt dat 150 mg Pycnogenol® per dag in vergelijking tot placebo bij patiënten met osteoartritis (stadium I of II) een significante verbetering van pijn (40,3%) en van de algemene symptomatologie (20,9%) gaf, alsmede een vermindering van het gebruik van pijnstillers (niet-steroïdale ontstekingsremmers, NSAID’s). Ook twee weken na afloop van de behandelperiode van 12 weken was het effect nog significant verschillend. De pijn nam tijdens de eerste maand al wat af maar pas na twee maanden was het effect optimaal. Er waren geen bijwerkingen, integendeel, verschillende deelnemers aan de studie meldden normalisering van bloeddruk (zes mensen in de verumgroep ten opzichte van twee in de placebogroep), verbetering van de mentale conditie (10 mensen in de verumgroep, drie in de placebogroep), mooier haar en een meer gave huid. De onderzoekers concluderen dat Pycnogenol een interessant product is om het gebruik van NSAID’s geheel of gedeeltelijk te vervangen.

Een studie die in 2006 werd verricht door Indiase en Amerikaanse onderzoekers en onlangs werd gepubliceerd (Sengupta et al.) laat zien dat 5-Loxin® –een bereiding uit hars van Boswellia serrata (wierook) die is verrijkt tot 30% 3-O-acetyl-11-keto-β-boswelliazuur– een effectieve en veilige behandeling van knieartrose is. Drie groepen van 25 patiënten ontvingen een dosis van 0 (placebo), 100 of 250 mg/dag. Beide verumgroepen vertoonden significante verbetering van de pijnklachten en de bewegelijkheid van de knie, de groep met de hoogste dosis reeds na 7 dagen. De bijwerkingen van het product waren vrijwel gelijk aan die van de placebo. Veel serum-, bloed- en urineparameters werden gemeten. Hierbij werd een significante reductie in de enzymen die kraakbeen afbreken vastgesteld in de verumgroep.

In een andere recente publicatie laten Widrig et al. in een gerandomiseerde gecontroleerde studie met 198 patiënten zien dat Arnica Gel® gemaakt van tinctuur 1:20 (50g/100 g gel) gelijkwaardig presteert met ibuprofen-gel (5%, Optifen® bij uitwendig gebruik van de gel bij artrose van de hand. Bij één van de deelnemers veroorzaakte Arnica een allergische huidreactie, voor het overige werden beide gels goed verdragen.

Er is sinds 2001 tevens een Cochrane review beschikbaar (Little et al.) waarin overtuigend bewijs wordt aangehaald voor de werking van Piascledine® (een Frans preparaat uit de niet-verzeepbare olie uit avocado en soja; dagdosering 300 mg) bij osteoartritis.

Brandnetel, wilgebast, spirea, duivelsklauw, gember en rozenbottel werden in dit tijdschrift al eerder besproken in verband met gewrichtspijnen. Er zijn dus diverse geschikte behandelingsalternatieven voor deze patiënten!

Bronnen: Mueller S. Surgery does not help knee osteoarthritis! Foodconsumer.org, 11 sept 2008;

Wasserman B. Pine bark reduces knee osteoarthritis. Foodconsumer.org, 12 sept 2008; Cisár P, Jány R, Waczuliková I, Sumegová K, Muchová J, Vojtassák J, Duraćková Z, Lisy M, Rohdewald P. Effect of pine bark extract (Pycnogenol) on symptoms of knee osteoarthritis. Phytother Res 2008;22(8):1087-92; Sengupta K, Alluri KV, Rama Satish A, Mishra S, Golakoti T, Sarma KVS, Dey D, Raychaudhuri SB. A double blind, randomized, placebo controlled study of the efficacy and safety of 5-Loxin® for treatment of osteoarthritis of the knee. Arthritis Res Ther 2008;10(4):R85 (te verkrijgen via http://arthritis-research.com/content/10/4/R85); Widrig R, Suter A, Saller R, Melzer J. Choosing between NSAID and arnica for topical treatment of hand osteoarthritis in a randomised, double-blind study. Rheumatol Int 2007;27(6):585-91; Little CV, Parsons T, Logan S. Herbal therapy for treating osteoarthritis. Cochrane Database of Systematic Reviews 2001;1:CD002947(sindsdien onveranderd).

 


Europese beoordeling van gezondheidsclaims bedreigt ook (kruiden)supplementen

In het kader van de nieuwe Europese wetgeving voor voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (Verordening (EG) nr. 1924/2006) heeft de European Food Safety Authority (EFSA) onlangs haar beoordeling van de eerste aanvragen voor gezondheidsclaims openbaar gemaakt. EFSA blijkt de lat zeer hoog te hebben gelegd –acht van de negen aanvragen zijn in eerste instantie afgewezen– en verlangt een duidelijke karakterisatie van de betreffende producten en onderbouwing van de gezondheidsclaim met bewijs uit goede humane interventiestudies. Daarnaast moet een eenduidig verband tussen het gebruik van het product en het gezondheidseffect worden aangetoond.

Hoewel de door de EFSA gehanteerde criteria wetenschappelijk gezien verdedigbaar zijn, is het de vraag of deze “gouden standaard” in de praktijk haalbaar is voor voedingsmiddelen en

-supplementen. Het lijkt er eerder op dat deze criteria de innovatie op het gebied van gezonde voedingsmiddelen en -supplementen zal remmen. Bedrijven zullen eerder geneigd zijn dure onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten te stoppen ten faveure van veiligere brand-marketing strategieën. Daarnaast lijken de EFSA-criteria een bedreiging te vormen voor gezondheidsclaims die inmiddels al lang officieel zijn goedgekeurd en waarover veel jurisprudentie bestaat. Zo lijken claims voor ziekterisicobeperking voor bijvoorbeeld vezels, fruit en groente gevaar te lopen omdat deze voedingsmiddelen wat betreft de kwalitatieve samenstelling niet voldoende gekarakteriseerd zijn terwijl het nut van deze producten door verschillende nationale overheden wel wordt erkend en wordt beschreven in voedingsadviezen.

Het lijkt erop dat de “gouden standaard” niet alleen zal worden toegepast voor ziekterisicobeperking-claims maar door de EFSA ook zal worden gehanteerd voor de beoordeling van zogenaamde Artikel 13 claims (generieke claims die zijn gebaseerd op algemeen geaccepteerd wetenschappelijk bewijs). Hoewel de eisen voor deze Artikel 13 claims nog niet bekend zijn gemaakt, lijkt de nadruk vooralsnog ook te liggen op bewijs dat is verkregen uit humane interventiestudies en lijkt de EFSA resultaten van observationeel en epidemiologisch onderzoek te willen negeren. Hiermee lijkt de EFSA in te gaan tegen de wettelijk gestelde kaders die aangeven dat al het bewijs ter onderbouwing van een gezondheidsclaim moet worden meegewogen.

De visie van de EFSA bedreigt ook voedingssupplementen die kruiden bevatten. Veel van de gezondheidsclaims voor botanische ingrediënten die in kruidenpreparaten worden verwerkt, berusten namelijk op traditioneel gebruik en kennis uit de praktijk en niet zozeer op de resultaten van klinisch onderzoek. Overigens is traditie en praktijkervaring wèl acceptabel bij de registratie als traditioneel kruidengeneesmiddel.

Bron: Courrège L. EFSA’s harsh health claim regime. USA.Nutra-ingredients.com, 30 sept 2008.

 


Hypericum perforatum is opnieuw effectief gebleken bij depressieve stoornissen

Het is al lang bekend dat patiënten met milde tot matige depressieve klachten baat kunnen hebben bij behandeling met (extracten uit) Hypericum perforatum (sint-janskruid). Verschillende systematische overzichten van placebo-gecontroleerde en vergelijkende klinische studies met sint-janskruid die tussen 1995 en 2005 zijn gepubliceerd, hebben dit aangetoond. Op deze overzichtsartikelen is echter de nodige kritiek geweest, met name omdat bij de analyse ook onderzoeken werden betrokken waarin patiënten waren geïncludeerd die slechts weinig en/of milde depressieve symptomen vertoonden. Dat de geïncludeerde studies veelal waren uitgevoerd door huisartsen die geen ervaring hadden met onderzoek naar depressies en dat bij vergelijkende onderzoeken vaak lage doseringen van reguliere antidepressiva waren gebruikt, waren andere bezwaren op deze overzichtsartikelen.

De laatste jaren zijn meerdere nieuwe, goed uitgevoerde klinische studies gepubliceerd waarin het effect van sint-janskruid bij patiënten met een depressieve stoornis (major depression) is onderzocht. Zeer recent hebben onderzoekers uit München en Freiburg deze nieuwe informatie betrokken in een herziene versie van een eerder uitgevoerde Cochrane review. In deze meta-analyse werden in totaal 29 klinische studies betrokken, 18 placebo-gecontroleerde studies en 17 studies waarin een vergelijking werd gemaakt tussen sint-janskruid en een regulier antidepressivum. In de meta-analyse werden zo de resultaten vergeleken van in totaal 5489 patiënten met een depressieve stoornis die was gediagnosticeerd conform de criteria van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV) of de International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD-10).

Patiënten die sint-janskruid slikten, bleken significant vaker positief te reageren op de behandeling dan de patiënten die placebo kregen toegediend (gecombineerde respons-ratio (RR) van 1,48 (95% betrouwbaarheids-interval (CI)=1,23-1,77)). De resultaten van deze placebo-gecontroleerde studies waren echter vrij heterogeen. Terwijl de analyse van de negen kleinere klinische studies een RR van 1,87 (95% CI= 1,22-2,87) opleverde was de RR voor de negen grote klinische studies 1,28 (95% CI= 1,10-1,49). Het aantal patiënten dat vanwege bijwerkingen met de behandeling stopte, was gelijk voor de sint-janskruid behandelde groep en de placebo-groep.

De meta-analyse van de vergelijkende studies liet zien dat sint-janskruid qua effectiviteit vergelijkbaar was met reguliere antidepressiva (RR van 1,01 (95% CI=0,93-1,09)). Dit gold zowel voor studies waarin sint-janskruid werd vergeleken met de oudere antidepressiva (onder meer tricyclische antidepressiva; RR van 1,02 (95% CI= 0,90-1,15)) als voor vergelijkende onderzoeken met selectieve serotonineheropname-remmers (RR van 1,00 (95% CI= 0,90-1,12)). Het aantal uitvallers ten gevolge van bijwerkingen was significant lager in de sint-janskruid behandelde groep dan in de met tricyclische antidepressiva of de met selectieve serotonineheropname-remmers behandelde groepen.

De auteurs van deze meta-analyse concluderen dan ook dat bij patiënten met een depressieve stoornis de geteste extracten van sint-janskruid beter werken dan de placebo en vergelijkbaar zijn in effectiviteit met tricyclische antidepressiva of selectieve serotonineheropname-remmers. Het feit dat de effectiviteit van sint-janskruid afhankelijk lijkt te zijn van het land waarin de klinische studies zijn uitgevoerd, bemoeilijkt de interpretatie van de resultaten uit deze meta-analyse echter wel.

Bron: Linde K, Berner MM, Kriston L. St John’s wort for major depression. Cochrane database of systematic reviews 2008;4:CD000448

 


Hibiscusextract als morning-after anticonceptivum?

Klassieke ayurvedische en Unani-teksten beschrijven planten die als anticonceptiva toegepast kunnen worden, waaronder Hibiscus rosa-sinensis Linn. Experimenteel of klinisch onderzoek naar de effectiviteit van deze planten is nog schaars. Onderzoekers van de afdeling Farmacognosie en Fytochemie van de faculteit voor farmaceutische wetenschappen aan de Guru Jambheshwar Universiteit in India, testten bij proefdieren het anticonceptieve effect van de wortel van Hibiscus rosa-sinensis. Vrouwelijke ratten kregen gedurende 7 dagen na de paring het gedroogde ethanolextract van de hibiscuswortel. De innesteling van blastocysten werd voor 100% voorkomen. Het extract was niet toxisch en het effect was reversibel. Een volgende paring resulteerde in zwangerschappen en de geboorte van gezonde jongen. In een andere proef met ratten waarbij de eierstokken verwijderd waren, werden er oestrogene effecten waargenomen op de uterus. Het oestrogene effect zou, tenminste voor een deel, de verhindering van de innesteling kunnen verklaren. Mogelijk spelen er nog andere factoren een rol bij de anticonceptieve werking van het Hibiscusextract, zoals directe effecten op de zygoot of op de blastocyst of op het vermogen tot innesteling. Het bepalen van de veiligheid en effectiviteit bij mensen zal de volgende stap moeten zijn.

Bron: Vasudeva N, Sharma SK. Post-Coital Antifertility Activity of Hibiscus rosa-sinensis Linn. roots. Evid Based Complement Alternat Med. 2008 Mar;5(1):91-4.


Rozenbottel vermindert reumatische pijn

Een meta-analyse van 3 studies met in totaal 287 reumapatiënten en een gemiddelde studieduur van 3 maanden, liet een pijnverminderend effect zien van de rozenbottel van de veel voorkomende hondsroos (Rosa canina). Er werd een pijnreductie gemeten van 37%. De berekende NNT=6 ligt dicht bij de NNT=4-6 van gangbare medicatie bij reumatische pijn. Een zwak punt van deze studies is het feit dat ze gesponsord werden door de fabrikant van het rozenbottelpreparaat. Andere, onafhankelijke studies zijn daarom gewenst om de gunstige resultaten te bevestigen. 

Bron: Christensen R, Bartels EM, Altman RD et al. Does the hip powder of Rosa canina (rosehip) reduce pain in osteoarthritis patients? – a meta-analysis of randomized controlled trials. Osteoarthritis Cartilage. 2008 Apr 11. Epub ahead of print.


Tegenstrijdige effecten van meidoorn bij hartfalen

Recent werd het resultaat van een meta-analyse gepubliceerd van de effectiviteit van meidoorn-extracten bij hartfalen (New York Heart Association klasse I tot III). De analyse werd uitgevoerd door reviewers van de Cochrane Collaboration (UK). Gegevens van tien trials (t/m 2006) met in totaal 855 patiënten werden geanalyseerd. In negen van de tien studies werd het gestandaardiseerde meidoorn-extract WS 1442 gebruikt. Dit extract is gestandaardiseerd op 18,75% oligomere procyanidinen. Geconcludeerd werd dat meidoornextract een significante toegevoegde waarde heeft bij de behandeling van chronisch hartfalen. Gunstige effecten werden gezien op de maximale werkbelasting, inspanningstolerantie, cardiaal zuurstofverbruik, kortademigheid en vermoeidheid.

Een recente Amerikaanse analyse daarentegen laat een ongunstig effect zien van het WS 1442-extract bij patiënten met hartfalen. In deze retrospectieve analyse werden de gegevens geanalyseerd van een eerdere Engelse studie (2004) naar het effect van het gestandaardiseerde WS 1442-extract (de HERB-CHF studie). In deze studie kregen patiënten met mild tot matig hartfalen 900 mg van het meidoornextract per dag als aanvulling op de conventionele behandeling. Het meidoornextract verminderde de progressie in de ernst van hartfalen ten opzichte van placebo niet en bleek zelfs het risico van verslechtering van de aandoening te versnellen.  

Bronnen: Pittler MH, Guo R, Ernst E. Hawthorn extract for treating chronic heart failure. Cochrane Database Syst Rev 2008 Jan 23;(1):CD005312. Zick SM, Gillespie B, Aaronson KD. The effect of Crataegus oxycantha special extract WS 1442 on clinical progression in patients with mild to moderate symptoms of heart failure. Eur J Heart Fail 2008 May 17. Epub ahead of print. Lalukota K, Cleland JG, Ingle L  et al. Clinical trials update from the Heart Failure Society of America: EMOTE, HERB-CHF, BEST genetic sub-study and RHYTHM-ICD. Eur J Heart Fail 2004 Dec;6(7):953-5.


Zaagpalm vooralsnog veilig

In 2006 haalde de Deense overheid alle producten met Serenoa repens (zaagpalm, sabal) van de markt omdat de veiligheid van langdurig gebruik nog niet bekend was. Een groep onderzoekers van verschillende Amerikaanse universiteiten voerde een nieuwe studie uit naar de effectiviteit en veiligheid van de zaagpalm bij benigne prostaathyperplasie (BPH).

In deze nieuwe STEP-studie (Saw palmetto for Treatment of Enlarged Prostates study) gaf  een gestandaardiseerd zaagpalmextract geen aanleiding tot meer ongewenste bijwerkingen dan placebo, bij gebruik van 2 x daags 160 mg gedurende een jaar. De studie werd uitgevoerd bij 225 mannen met matige tot ernstige symptomen van BPH. Het gebruikte extract bestond uit het olie-achtige extract van de bes en bevatte 92,1 % vetzuren, 0.01%-0.15% vetalcoholen, 0.25%-0.50% sterolen en 0.15%-0.35% ß-sitosterol.

Opgemerkt wordt evenwel dat de veiligheid nog niet met zekerheid vaststaat voor langer gebruik dan een jaar en voor andere preparaten met zaagpalm.

Bron: Avins AL, Bent S, Staccone S et al. A detailed safety assessment of a saw palmetto extract. Complement Ther Med. 2008 Jun;16(3):147-54. Epub 2008 Feb 20.


Registratie van fytotherapeuten en acupuncturisten in VK

In het Verenigd Koninkrijk (VK) wordt binnen regeringsorganen al meer dan acht jaar gesproken over de registratie van beoefenaars van complementaire behandelwijzen (CAM). Vanwege enerzijds het toenemend aantal mensen dat van CAM gebruik maakt en anderzijds het ontbreken van wettelijke eisen aan kennis en vaardigheden van de CAM beroepsbeoefenaars, is registratie van goed opgeleiden belangrijk om veiligheidsrisico’s voor de patiënten te minimaliseren. Dit geldt met name voor fytotherapie en acupunctuur, die dan ook als eerste geregeld gaan worden, omdat deze therapieën, indien door niet bekwame aanbieders toegepast, risico’s met zich meebrengen en er voor deze therapieën universitaire opleidingen bestaan evenals effectiviteitonderzoek. Sinds 2002 zijn commissies aan het werk geweest om het registratieproces voor te bereiden. Vanaf begin 2006 werd een voorstel nader uitgewerkt door een stuurgroep. Het rapport van deze stuurgroep is op 12 juni 2008 aangeboden aan de Britse minister van Volksgezondheid en werd op 16 juni gepresenteerd aan de pers.

Kernpunt uit dit rapport is het advies om de Health Professions Council (vergelijkbaar met het BIG register) drie beschermde titels te laten registreren: acupuncturist, herbalist en traditional Chinese practitioner. Als eisen worden gesteld: een goede kennis van de Engelse taal en opleiding vergelijkbaar met andere (para)medische beroepen. Als de registratie straks mogelijk gemaakt zal zijn in een wet, hebben therapeuten van specifiek omschreven organisaties onder meer de bevoegdheid tot medische prescriptie met gebruikmaking van niet geregistreerde kruiden. Aanbevolen wordt om de klinische praktijk op deze gebieden met veel meer onderzoek te onderbouwen. De auteurs zien de implementatie van dit advies als een eerste stap, er zullen meer complementaire geneeswijzen volgen, maar men wil het aantal beschermde titels beperkt houden.

Bron: www.ehpa.eu ; hier is ook het volledige rapport te downloaden.


Zijn kippen die biologisch voer krijgen gezonder?

Op 12 juni 2008 presenteerde minister Verburg (LNV) aan de Tweede Kamer het onderzoeksrapport Organic, More Healthy? In 338 pagina’s wordt verslag gedaan van een grootschalig dubbelblind onderzoek dat onder leiding van Machteld Huber, arts (Louis Bolk Instituut) is uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit Wageningen, RIKILT, TNO en verschillende buitenlandse instituten. Om een antwoord te geven op de maatschappelijk belangrijke vraag of biologisch eten gezonder is dan gangbaar eten, zijn in dit onderzoek legkippen als model gebruikt.  

De eerste vraag die werd bekeken was: Welke verschillen zijn er zichtbaar tussen kippenvoeders op basis van biologisch geteelde planten en gangbare voeders? Hiervoor werden dezelfde plantensoorten in beide voeders verwerkt, zo veel mogelijk afkomstig uit dezelfde streek en van dezelfde grondsoort.

Analyses lieten zien dat de gangbare voederingrediënten ongeveer 10% meer eiwitten bevatten en een hoger gehalte aan fytosterolen, vitamine B5 en vitamine C, maar ook aan lipopolysaccharide (LPS) endotoxinen. Biologische voederingrediënten bevatten meer vitamine K, vitamine E, foliumzuur en isoflavonen.

Met behulp van enkele complementaire onderzoeksmethoden die gebruikt worden voor de kwaliteitsbepaling in de biologisch dynamische landbouw, zoals biofotonenbepaling en kristallisatiemethodes, konden de onderzoekers de ingrediënten van de twee voeders significant onderscheiden, maar niet altijd werden ze consistent ingedeeld, zodat de praktische betekenis van deze methoden nog niet duidelijk is.

De tweede vraag die de onderzoekers zich stelden was: kunnen biomarkers worden gevonden die een representatief beeld geven van de gezondheidseffecten van de twee verschillende voeders? Ter beantwoording hiervan werden twee generaties kippen (drie rassen), gevoerd met deze voeders, uitgebreid onderzocht en tevens onderworpen aan een milde verstoring van het immuunsysteem waarbij in zowel bloed als organen werd gevolgd hoe de dieren reageerden.

Als meest opvallende verschil sprong in het oog dat de gangbaar gevoerde kippen wat zwaarder waren (mogelijk een gevolg van meer eiwit in het voer) en een lagere genexpressie hadden voor cholesterolbiosynthese. Ze reageerden minder intens op de immunologische prikkel maar herstelden ook minder snel daarvan dan de biologisch gevoerde kippen. Dat de biologisch gevoerde kippen een alerter immuunsysteem hadden werd door middel van metingen aan zeer vele immunologische parameters vastgesteld. Zo hadden de dieren bijvoorbeeld hogere vaccinatie- en LPS-antilichaamtiters, meer complement-activering en meer leveractiviteit, onder andere betreffende de pentose-fosfaat-route. De onderzoekers noemen groei, respons van het immuunsysteem op een prikkel, metabole reacties in bloed en lever en genetische regulatie van de darmfunctie bruikbare biomarkers. Zij bevelen herhaling van het onderzoek aan (uiteindelijk betreft dit slechts één oogstjaar en zijn de dieren niet tot op hoge leeftijd gevolgd) en gebruik van varkens als proefdieren, omdat deze meer op de mens lijken. 

De minister nam deze aanbevelingen echter niet over. Zij benadrukte in haar presentatie dat de kippen met beide voeders gezond opgroeiden en wil eerst van de Gezondheidsraad een advies over de beste methode van onderzoek naar de gezondheidsaspecten van voeding. 

Bron: Persbericht ministerie LNV 12 juni 2008; rapport te verkrijgen via www.louisbolk.nl


MBOG-symposium ‘ETEN voor GENEN’

Op 4 oktober 2008 vindt het 22e symposium van de Maatschappij ter Bevordering van de Orthomoleculaire Geneeskunde (MBOG) plaats in hotel Figi te Zeist. Dit symposium staat in het teken van haar 20-jarig bestaan. Deze informatiedag is bedoeld voor artsen en therapeuten die lid zijn, maar ook voor  leden van andere beroepsverenigingen die geïnteresseerd zijn in het belang van voeding en voedingsstoffen. Tijdens het symposium zullen de sprekers een brug slaan tussen ‘nature’ en nurture’.

Bron: Website MBOG www.mbog.nl 


voorjaar 2008

Ontstekingsremmende werking van plantaardige stoffen.

Reuma is een pijnlijke chronische ontstekingsziekte van de gewrichten waaraan 1% van de Europese bevolking lijdt. Artrose (de meest voorkomende vorm van reuma in Nederland) wordt gekenmerkt door slijtage van het gewrichtskraakbeen met ontstekingen en pijn van gewrichten tot gevolg. De helft van de 60-plussers lijdt aan artrose. Met de ouder wordende bevolking in veel westerse landen zal de impact van artrose in de toekomst enorm toenemen. Omdat er (nog) geen medicijnen bestaan die de ziekten kunnen voorkomen of genezen, is de behandeling van chronische ontstekingsziekten gericht op het remmen van de symptomen. Natuurlijke producten worden veel gebruikt door patiënten die lijden aan deze ziekten. Echter, het wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van dergelijke producten is vaak nog onvoldoende.

Sander Hougee promoveerde op 5 februari 2008 aan de faculteit Farmaceutische Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Hij heeft onderzocht of bepaalde fytochemicaliën (biologisch actieve stoffen die van nature in planten voorkomen en een gunstige effect op de gezondheid hebben) en plantenextracten een remmende werking hebben op ontstekingsprocessen en kraakbeenmetabolisme. Uit zijn onderzoek is naar voren gekomen dat een aantal van deze plantaardige stoffen mogelijk nutritionele ondersteuning aan bestaande therapieën kunnen bieden. Vervolgonderzoek in de relevante patiëntengroepen moet uitsluitsel geven over de daadwerkelijke bruikbaarheid van deze plantaardige stoffen. De titel van het proefschrift is: Plant-derived modulators of inflammation and cartilage metabolism.

Bron: persbericht Universiteit Utrecht.


Nieuwe Ayurvedavereniging .

Na een samenwerkingsverband van vier jaar tussen ayurveda artsen vanuit de ABNG-2000 en andere ayurvedadeskundigen in het veld, hebben wij het initiatief genomen tot het oprichten van de Algemene Nederlandse Vereniging voor Ayurvedische Geneeskunde (ANVAG). In de voorbije jaren hebben we ons onder andere bezig gehouden met onderlinge kennisuitwisseling, het organiseren en geven van het ABNG-2000 ayurvedasymposium van 15 september 2006 en de oprichting van de ANVAG. Vanuit de inspiratie om ayurveda in Nederland samen op de kaart te zetten, om de overeenkomsten tussen de diverse ayurvedabeoefenaars in Nederland te benadrukken in plaats van de verschillen en vanuit de dringende wens om ook op ayurvedafront geregistreerd te kunnen staan als arts of therapeut, hebben we in 2007 de aanzet gegeven tot de oprichting van de ANVAG. Deze oprichting is nu een feit!

 De ANVAG is een onafhankelijke beroepsvereniging voor regulier en ayurvedisch geschoolde artsen en therapeuten, die zich beroepsmatig bezighouden met het praktiseren van de ayurvedische geneeskunde. Niet praktiserende beroepsbeoefenaren op ayurvedagebied kunnen weliswaar geen registerlid worden van de ANVAG maar zijn van harte welkom om als buitengewoon lid hun bijdrage te leveren aan de bevordering van de ayurveda in Nederland.

 Naast het behartigen van de maatschappelijke belangen van de leden streeft de vereniging naar verspreiding en bewaking van het gedachtegoed van ayurveda als een (natuur)geneeskundig systeem, een holistische levensstijl en een levensvisie zoals vastgelegd in de klassieke handboeken en geschriften. Dit doet de vereniging middels uitwisseling van multidisciplinaire ervaringen en meningen tijdens ledenvergaderingen en middels kennisoverdracht aan derden via door de leden te organiseren lezingen en/of symposia.

De ANVAG zal op diverse fronten gaan samenwerken met de NVF en met de ABNG-2000. Voor nadere informatie en voor aanmelding kunt u terecht bij ons secretariaat. De eerste opzet van de website zal medio maart 2008 op het internet te vinden zijn.

Secretariaat ANVAG: Victor Manhave, Postbus 48, 2675 ZG Honselersdijk. www.anvag.nl

 

 


Publieksinformatie
over
kruidengenees-
middelen:


NTvF


JAAR
verslag


 

 

 

 

Externe links worden in een nieuw venster geopend.

U kunt een e-mailbericht met vragen of opmerkingen  
                    over deze website verzenden aan webmaster@fyto.nl.
                    Copyright © 2014 NVF   Laatst bijgewerkt: 18-02-2014