|
|
|
Kruidenonderzoek in Zuid-Afrika | |
Gering toekomstperspectief medische wetenschappers nekt kenniseconomie |
Leverschade mogelijk gerelateerd aan Noni en Senna | |
Luc von Hebel ontvangt Van Till Penning |
Biodiversiteit is geld waard | |
Antibiotische effecten van kruiden uit Tanzania | |
Chinese kruidencombinatie vergeleken met diclofenac | |
Polypill of kerstdiner? | |
Sint-janskruid nog beter onderzocht |
NVF wil geen verbod op sint-janskruid |
Integratie westerse en Chinese oncologie
Eetbare vaccins uit planten
Resultaten complex
kruidenpreparaat bij IBS
Homalanthus
nutans, antiviraal middel uit Samoa
Klinische test met antimalariamiddel uit Artemisia annua
Vlierbessensiroop bij griep
In het Tijdschrift voor Geneeskunde van 19 november 2005 wordt door de Inspectie melding gemaakt van een casus waarbij een 32-jarige vrouw thyreotoxicose ontwikkelde tijdens gebruik van capsules Ashwaganda-kruidenextract (een Ayurvedisch geneesmiddel, een bereiding van Withania somnifera). De vrouw nam de pillen tegen vermoeidheid. Zij gebruikte geen andere geneesmiddelen. Bij de consumptie van af en toe een capsule per dag ontstonden er gedurende 6 weken geen klachten. Echter na verhoging van de dosis tot 2 capsules (van 250 mg elk) per dag ontwikkelde zich een klachtenbeeld dat kenmerkend is voor thyreotoxicose. Er was geen exophtalmus. Wel was de TSH- (schildklier stimulerend hormoon) concentratie extreem laag en FT4 (vrij thyroxine) ongeveer tweemaal zo hoog als de referentiewaarde. Na het staken van het gebruik van dit middel namen de klachten sterk af en de bloedwaarden waren vier weken na het stoppen weer normaal. Dierexperimentele studies hebben eerder laten zien dat dit kruid de schildklierhormoonconcentratie kan verhogen. Dit is de eerste melding van deze bijwerking bij mensen.
Het ministerie van VWS liet in het ROW (Regulier Overleg Warenwet) van 28 november 2005 weten vanaf 1 januari de plant Pausinystalia yohimbe toe te voegen aan de lijst met voor de warenwet verboden kruiden. Het gevaar betreft vooral de geïsoleerde stof yohimbine (een indolalkaloïde), die een paar jaar geleden veel in plantaardige middelen ter verhoging van de potentie werd verwerkt. Maar het is lastig om de stof te verbieden als de plant vrij verhandelbaar blijft. Een risicobeoordeling voor de VWA (Voedsel en Waren Autoriteit) gemaakt door het RIVM (februari 2004) vormt de onderbouwing van deze maatregel.
Een groot Amerikaans onderzoeksinstituut heeft in september 2005 24,5 miljoen Rand toegekend aan een nieuw onderzoekscentrum voor Afrikaanse geneesplanten in Kaapstad. Een consortium van het Herbal Science and Medicine Institute (ZA) van de Universiteit Western Cape en de Missouri University School of Medicine (VS) heeft deze beurs gewonnen in een competitie waaraan verschillende universiteiten meededen. De naam van het nieuwe instituut, geleid door professor Q. Johnson (UWC) en prof. W. Folk (Missouri), is ‘International Centre for Indigenous Phytotherapy Studies for Aids, Secondary Infections and Immune Modulation’. Ook andere Zuid-Afrikaanse en Amerikaanse universiteiten participeren in het consortium.
Bron: bericht in Cape Times, 26 september 2005.
Een project van vier jaar, gesponsord door een afdeling van het Amerikaanse ministerie van gezondheid met 29 miljoen Rand, is in november op bovengenoemd instituut van start gegaan. Wetenschappers en traditionele healers (sangomas) werken hierbij samen om de medicinale eigenschappen van Zuid-Afrikaanse planten te onderzoeken. De bedoeling is dat dit gaat leiden tot de registratie van een groot aantal van de door de sangomas gebruikte kruiden. De eerste twee planten die onderzocht gaan worden, waarvoor de veiligheidsstudies en klinische effectiviteitsstudies op de rol staan, zijn Lessertia frutescens en Artemisia afra. De eerste wordt gebruikt tegen opportunistische infecties bij AIDS, de tweede bij ademhalingsproblemen waaronder TB.
Bron: Sunday Times, Johannesburg, 13 november 2005. Zie ook http://allafrica.com
Vakbond De Unie (100.000 leden) en de Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen (FMWV: 12.000 leden) bundelen hun krachten voor de toekomst van gepromoveerde wetenschappers en AIO’s in biomedisch Nederland: er moet meer geïnvesteerd worden in de loopbanen van biomedisch wetenschappelijk talent. Dat talent heeft in Nederland nu weinig toekomst. Na meestal enkele tijdelijke arbeidscontracten is er voor 90% van de gepromoveerden geen werk meer. Tevens wil men een eind maken aan de toegenomen regeldruk, die ontmoedigend werkt voor jongere wetenschappers, die steeds meer in het buitenland (EU, VS) hun heil moeten zoeken.
Bron: persbericht FMWV en Unie 7 november 2005 ( www.unie.nl en http://www.federa.org)
Door een
misverstand is de deelnemerslijst van deze dag niet opgenomen in de syllabus.
Wilt u de lijst met namen alsnog zelf toevoegen dan kunt u een aan uzelf
geadresseerde en gefrankeerde envelop sturen naar het NVF-bureau
Op 23 mei 2003 vond in Veldhoven het tweede gezamenlijke
NVF-NVGO congres plaats.
Het verslag is recent gepubliceerd in boekvorm door de NVGO. U kunt dit ook via
de NVF bestellen .
Eenmalige aanbieding, geldig tot 1 september 2005, voor deelnemers aan dit congres (die reeds in het bezit zijn van de syllabus): u kunt voor € 10,- (NVF-leden € 5,-) dit verslag bestellen bij het NVF-bureau .
Met een bezoek aan Robert en Mini Hegnauer, 14 april j.l is een begin gemaakt met het aanleggen van een NVF bibliotheek. Samen met Rudi Labadie mocht ik namens de NVF een prachtige verzameling boeken in ontvangst nemen. Het gaat onder andere om de volgende boeken:
alle delen Chemotaxonomie der Planzen, Robert en
Mini Hegnauer,
Phytotherapeutische Welt, H.G. Menßen;
Die Gift und Arzneiplanzen von Mitteleuropa, Otto Geßner;
Die offiziellen Drogen und ihre Präparate, Rabow, Wilczek en Reiss;
Lehrbuch der Phytotherapie, Weiss; Plants,
Man & Life, Edgar Anderson; Pharmakognosie Phytotherapie,
Hänsel en Sticher; Of Plants and People, Heiser.
De complete lijst wordt nog opgemaakt. De boeken worden op
een goed af te sluiten plaats in het Wentgebouw (Faculteit Farmaceutische
wetenschappen; Sorbonnelaan 16, 3584 CA Utrecht) bewaard en beheerd door Dr.
A.J.J. van den Berg en ondergetekende. NVF-leden kunnen de boeken op afspraak
komen inzien. We zijn nog aan het uitzoeken of er een electronische route
mogelijk is. Met een “driewerf dank“ aan Robert en Mini Hegnauer wil ik
andere leden oproepen om dit voorbeeld te volgen.
Cees Beukelman, NVF-voorzitter.
De universiteit van Middlesex in Engeland heeft bekendgemaakt dat ze vanaf september 2005 opleidingen in de Ayurveda start, zowel voor de graad van bachelor (3 jaar) als voor master (2 vervolgjaren). De opleiding bestaat uit verschillende specifieke modules naast een groot aantal westers-medische modules en ongeveer 1000 uur klinische stage. Daarnaast wordt ook een speciaal omscholingsprogramma geboden voor artsen. Al verschillende jaren bestaan in Middlesex bachelor (Hons) opleidingen Herbal Medicine en Chinese Medicine.
Bron: EHPA news letter, www.euroherb.com
Op 3 mei jl is in het Regulier Overleg Warenwet op het ministerie van VWS met mensen uit het veld gesproken over het Warenwetbesluit kruidenpreparaten. Daarbij waren behalve overheid en bedrijfsleven ook de NVF en de NWP (therapeutenvereniging) aanwezig. Na afloop werd de NVF door het ministerie meegedeeld dat de Voedsel en Warenautoriteit in haar advies aan het ministerie aangeeft dat naast Lycium barbarum ook Magnolia officinalis en Stephania tetranda van de bijlage (lijst met in de warenwet verboden kruiden) geschrapt kunnen worden. Naar verwachting zal VWS het advies van de VWA hierin overnemen. Of en wanneer dit gebeurt, is bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet bekend.
Padma 28 is een goed onderzocht traditioneel Tibetaans geneesmiddel dat verschillende toepassingen kent, onder meer primaire en secundaire preventie van aderverkalking. Hierbij werd vermoed dat naast anti-oxidatieve ook anti-inflammatoire eigenschappen van de diverse kruiden in het recept een rol zouden spelen. Uit een recent gepubliceerd in vitro-onderzoek met bloedcelkweken blijkt, dat een waterextract van dit middel de (door Salmonella-endotoxinen geïnduceerde) productie van ontstekings-cytokinen (interleukinen) remt. Dit verklaart mede de toepassing bij auto-immuunziekten zoals diabetes, waarnaar op dit moment in vivo-onderzoek bij muizen wordt gedaan.
Bron: Barak V et al. Padma-28, A
Tibetan herbal preparation is an inhibitor of inflammatory cytokine production.
Eur. Cytokine Netw. 15(3):203-9.
Eerder onderzoek naar de toepassing van fytotherapeutica bij migraine betrof vooral Tanacetum parthenium (NTvF dec 2002, Cochrane review). Eerder onderzoek naar Petasites betrof vooral hooikoorts en astma (NTvF mrt 2002), maar nu hebben neurologen in New York laten zien dat tabletten van de wortel van klein hoefblad van waarde kunnen zijn in de migrainebehandeling.
In een drie-armige studie met 245 patiënten werd de dagdosis 75 mg Petasites vergeleken met 50 mg Petasites en met een placebo. Alleen patiënten die in de voorafgaande periode van drie maanden minimaal twee migraine-aanvallen per maand hadden, werden meegenomen in de studie. De behandeling werd 4 maanden voortgezet. Al bij de eerste meting (een maand na de start) was Petasites 75 mg significant beter dan placebo. Na 4 maanden vertoonde 68% van de patiënten die Petasites 75 mg kregen, een afname van 50% of meer in de migrainefrequentie, terwijl in de placebogroep dit bij 49% het geval was. Gemiddeld nam de frequentie van de aanvallen met 48% af door Petasites 75 mg; met 36% door Petasites 50 mg en met 26% door placebo (p=0,001 P75 vs placebo). Petasitis 50 mg was niet significant beter dan placebo.
Afgezien van enkele heel milde gastro-intestinale verschijnselen (boeren) waren er geen bijwerkingen. Let wel: het gaat hierbij steeds om gestandaardiseerde preparaten waarbij de pyrrolizidine-alkaloïden uit het extract verwijderd zijn.
Bron: Lipton RG et al. Parasites hybridus root (butterbur) is an effective preventive treatment for migraine. Neurology 28.12.04 (63):2240-4; en www.herbalgram.org
Een casus van leverproblematiek die samen lijkt te hangen met de consumptie van Noni-drank werd gerapporteerd door Millonig cs in Innsbruck. De patiënt, een 45 jaar oude man, geen medicatie, geen alcoholmisbruik, was ernstig ziek, moe en kortademig. Geen hart-, long- of leverziekte werd gevonden. Wel sterk verhoogde transaminases die aan acute virale hepatitis deden denken. Echter alle serumvirustesten waren negatief, voor virale of voor auto-immuunhepatitis. Leverbiopsie bevestigde het vermoeden van toxiciteit door kruiden. De man dronk op dat moment sinds 3 weken dagelijks nonisap (dit bevat onder meer antrachinonen). Na het stoppen met deze drank normaliseerden de leverenzymwaardes snel binnen een maand. Eerder is bij een patiënt met chronische nierinsufficiëntie schade vastgesteld door nonisap.
Van Senna (Cassia angustifolia of Cassia senna) worden zowel de peulen als bladeren soms verwerkt in afslankthees of “spijsverteringsbevorderende” mengsels. Bekend is dat chronische consumptie of hoge dosering van Senna tot schade leidt. Echter voor poor metabolizers (mensen met een variatie in cytochroom P450-2D6, ongeveer 10% van de blanke populatie in Duitsland) kan een lage dosis al tot problemen leiden. Dit rapporteren Seybold cs uit de universiteitskliniek München. Bij een 28-jarige vrouw met hepatitissymptomen werd met diverse laboratoriumtesten geen virusinfectie gevonden. De leverfuncties herstelden na een alcoholvrije periode maar stegen opnieuw na 4 weken. Dit bleek het gevolg van een thee met senna, zo werd 12 maanden later bij een gecontroleerde blootstelling vastgesteld.
Bronnen: Millonig G et al. Herbal hepatotocicity: acute hepatitis caused by a Noni preparation (Morinda citrifolia). Eur J Gastroenterol Hepatol 17(4):445-7.
Sybold U et al. Senna-induced hepatitis in a poor metabolizer. Annals of internal medicine 141(8):650-1.
Twee internisten van het VU Medisch Centrum in Amsterdam melden in het NTvG van 11 juni 2005 een casus waarbij een 51-jarige vrouw klachten van vermoeidheid en psychische aard (homicidale en suïcidale gedachten) ontwikkelde, die mogelijk samenhingen met het gebruik van sint-janskruid. Zij gebruikte al 10 maanden dagelijks 150 mg extract met 0,3% hypericine. Stoppen met dit preparaat deed de klachten verdwijnen. Alhoewel de auteurs geen direct bewijs zien voor een causale relatie adviseren zij huisartsen om meer alert te zijn op het gebruik van niet-reguliere medicatie door patiënten.
Bron: Ned Tijdschr Geneeskd 2005 11 juni; 149(24):1347-9.
Luc von Hebel, mede-oprichter van Nehoma, van de NVF en van ESCOP, kreeg op 24 mei 2005 tijdens de Algemene Ledenvergadering van Neprofarm de Van Till Penning uitgereikt. Dit is een onderscheiding voor personen die zich bijzonder hebben ingezet voor zelfzorggeneesmiddelen.
Op 31 januari 2001 is in Nederland het Warenwetbesluit
Kruidenpreparaten (WBK) van kracht geworden, dat de handel in een groot aantal
traditioneel medicinaal gebruikte planten verbiedt of limiteert (zie hierover
NTvF jg 14, nr 1, p.4-16). Naast lof voor het WBK heeft de NVF vanaf de
publicatie hiervan vraagtekens gezet bij de procedure die leidde tot het al dan
niet opnemen van planten in bijlage 3 van dit besluit. Een vergelijking van de
lijst met planten in bijlage 3 van het WBK met drie voor de hand liggende
bronnen leidde ertoe dat de NVF bij een zevental planten opmerkingen maakte.
Vanaf 2001 is getracht met de overheid een gesprek te hebben over de reden van
een handelsverbod op bepaalde planten. Op 29 juni 2004 werd de NVF in een
gesprek op het ministerie VWS meegedeeld dat het RIVM de opdracht had gekregen
om van de zeven planten waarbij de NVF in 2001 vraagtekens plaatste een
risico-evaluatie te maken. Dit omdat er geen geld was voor een meer algemene
evaluatie van alle kruiden, die niet volgens een bepaalde systematiek, maar
alleen om pragmatische reden zijn verboden. Het RIVM-rapport (opdrachtgever
Voedsel en Waren Autoriteit [VWA], voorheen de Keuringsdienst van Waren)
verscheen 6 oktober 2004 maar is pas eind januari 2005 openbaar gemaakt op de
website van de VWA (www.vwa.nl),
tegelijk met het advies hierover van de VWA aan VWS. Het RIVM stelt vast dat bij
drie van de zeven onderzochte kruiden geen sprake is van toxiciteit en adviseert
twee kruiden van de lijst af te halen, de VWA neemt dit advies slechts bij één
van deze drie (Lycium barbarum) over en stelt VWS voor om het
handelsverbod op de andere zes kruiden te handhaven. De reactie van VWS is
momenteel nog niet bekend.
Op de website van de VWA is behalve de hier besproken adviezen ook een rapport
te lezen dat de handhaving van het WBK door de VWA evalueert. Het gaat hier om
de controle bij bedrijven op dossiers, die nog lang niet in alle gevallen in
orde waren. Een ander aspect van de handhaving, dat echter op de VWA-website
buiten beschouwing blijft, is het bekeuren van therapeuten die het woord
“kruidengeneeskunde” voeren op hun uithangbord of in hun folders. De NVF heeft
hier van verschillende beroepsverenigingen berichten over ontvangen en heeft aan
VWS gevraagd of het ministerie de VWA hierin steunde. Dat deed VWS inderdaad.
De NVF-commissie Chinese Fytotherapie is blij met de vaststelling door het RIVM dat een drietal Chinese kruiden, die op dit moment niet meer voor therapeuten beschikbaar zijn omdat ze volgens VWS schadelijk zouden zijn, niet toxisch zijn. Het NVF-bestuur stelt er prijs op te verklaren, zoals ook duidelijk blijkt uit de gevoerde correspondentie, dat de NVF pleit voor transparantie in de regelgeving en heldere criteria voor het al dan niet verbieden van kruiden als waar. Het nog steeds uitblijven hiervan maakt een correcte evaluatie van het WBK moeilijk.
De handelsbesprekingen tussen de VS en enkele Zuid-Amerikaanse landen werden
februari jl. gefrustreerd door de weigering van de VS om het recht te erkennen
van de landen rond de Andes op een financiële vergoeding voor het commercieel
gebruik van hun natuurlijke hulpbronnen. Hierbij gaat het voornamelijk om
Amerikaanse patenten op plantaardige producten die zijn afgeleid van de
traditionele kennis van de bewoners van de Andes omtrent de medicinale en
voedingseigenschappen van lokale planten. Biotechnologiebedrijven maken een paar
kleine genetische veranderingen in de planten en omzeilen zo de internationale
afspraken over vergoeding van elders gehaalde traditionele kennis.
Het kan ook anders. De regering van Samoa en de Universiteit van California (UvC)
hebben een overeenkomst gesloten waarbij de UvC het gen voor de productie van
een veelbelovend geneesmiddel tegen AIDS (prostratin, een isoprenoïd) gaat
isoleren uit een lokale plant (Homalanthus nutans). Van de bast van deze
boom maakten lokale natuurgeneeskundigen middelen tegen onder meer hepatitis. De
opbrengsten van het op deze wijze geproduceerde geneesmiddel zullen worden
gedeeld met de Samoanen. Doordat bacteriën zullen worden gebruikt voor de
vermenigvuldiging van deze stof zal het geneesmiddel goedkoper worden. Naast een
50/50 verdeling van de winst houdt de overeenkomst ook in dat het geneesmiddel
goedkoop zal worden verstrekt aan ontwikkelingslanden.
Bronnen:
http://ipsnews.net dd. 17.02.05 en
www.berkeley.edu/news/media dd. 30.09.04.
Nederlandse onderzoekers aan de Universiteit van Uppsala hebben in
Noord-Oost Tanzania planten verzameld op aanwijzing van de lokale bevolking. Van
zes planten (Coccinia-, Cineraria-, Pavonia-, Marattia-,
Clutia- en Vangueria-soorten) werd de biologische activiteit nader
onderzocht. Extracten werden gemaakt met ethyl-acetaat, methanol, koud en kokend
water. De antibiotische werking werd onderzocht op Candida albicans,
Aspergillus fumigatus, Fusarium culmorum, Staphylococcus aureus,
Pseudomonas syringae en Erwinia amylovora. Met name de
methanolextracten waren zeer actief tegen de meeste micro-organismen. De
ethyl-acetaatextracten deden het iets minder goed maar waren vaak wel effectief
tegen Aspergillus. Dit onderzoek werd samen met Tanzaniaanse
wetenschappers uitgevoerd conform de afspraken gemaakt in de Convention on
Biological Diversity (www.biodiv.org
) over de rechten op traditionele kennis.
Bron: HJ de Boer, A. Kool et al. Anti-fungal
and anti-bacterial activity of some herbal remedies from tanzania. J
Ethnopharm 96(2005):461-9.
Recent verrichtten Thaise onderzoekers van de Universiteit van Chiang Mai
een klinische studie met de Chinese formule Duhuo Jisheng Wan (DJW). Dit is een
in de TCG veel gebruikt recept bij gewrichtspijn dat al in de zevende eeuw
beschreven werd. Het bevat 15 verschillende planten(delen), waaronder Chinese
engelwortel. Ten opzichte van het oorspronkelijke recept waarin Xixin (herba
Asari) 7,75% aanwezig is, werd in dit recept 2,5% aangehouden om redenen van
hitte en toxiciteit. In deze gerandomiseerde en dubbelblinde studie werd DJW
vergeleken met diclofenac bij patiënten met osteo-artritis in de knie.
Tweehonderd patiënten deden mee, 80 % was vrouw en de gemiddelde leeftijd was 62
jaar. Allen hadden de aandoening minimaal drie maanden. Na een run-in
periode van een week waarin hun gebruikelijke medicatie was gestopt, werden de
patiënten vier weken behandeld met één van de twee onderzochte middelen (en het
placebo van het andere). De gebruikte meetinstrumenten waren visueel analoge
schalen (VAS) voor pijn en stijfheid, Lequesne's functionele index, snelheid in
traplopen (tien treden) en de beoordeling van patiënt en arts van het
behandelresultaat. Er was weinig uitval (6% in elk van de groepen). Gedurende de
eerste weken van de behandeling was het effect dat gemeten werd in de DJW groep
kleiner dan in de diclofenac groep. Later was er geen significant verschil meer
tussen de twee behandelingen. DJW gaf 74% en diclofenac 78% verbetering van de
pijnklachten; DJW gaf 37% en diclofenac 42% verbetering in de Lequesne's
functionele index. Tussen de twee behandelingen kwamen ook wat betreft de
beoordeling van de resultaten door zowel patiënten als artsen geen significante
verschillen naar voren. Bijwerkingen, allemaal mild van aard, werden door 28%
van de patiënten gemeld en waren ongeveer gelijk voor beide behandelingen. Dit
laatste, in combinatie met het wat trager effect en de hoge dagelijkse dosis van
DJW (9 gram of 18 capsules per dag) die voor de patiënt niet zo gemakkelijk vol
te houden is, leidde ertoe dat de auteurs niet pleiten voor een toepassing van
DJW op grote schaal in de behandeling van osteo-artritis van de knie.
Bron: biomed central open
access,
www.biomedcentral.com/1472-6882/4/19
Een apotheker die op internet, zeer tot ongenoegen van de KNMP,
reclame maakt voor de “polypill” (“Verleng uw leven. Bestel hier de nieuwe
polypill.”) verklaarde desgevraagd in het PW van 25.02.05 dat de inspectie
hiertegen geen bezwaar had. De polypill werd gepresenteerd in het BMJ van 28
juni 2003 door de Britse epidemiologen Wald en Law als een strategie om
cardiovasculaire aandoeningen met meer dan 80% terug te dringen. Deze pil zou
een combinatie moeten zijn van een statine, drie bloeddrukverlagende middelen,
aspirine en foliumzuur, en zou dan door alle mensen boven de 55 jaar gebruikt
kunnen worden, behalve bij een contra-indicatie voor één van de bestanddelen
zoals voor de β blokkers. Het artikel was serieus bedoeld maar er werd door
verschillende medici zeer sceptisch op gereageerd (“Waarom niet alle
geneesmiddelen die we hebben in het drinkwater stoppen?”). In het decembernummer
2004 van het BMJ publiceerden enkele onderzoekers van de Erasmus Universiteit
met een knipoog naar de kerst het artikel “The
Polymeal: a more natural, safer, and probably tastier (than the Polypill)
strategy to reduce cardiovascular disease by more than 75%”,
waarin zij, met gebruikmaking van dezelfde redenering als Wald en Law, laten
zien dat met de dagelijkse consumptie van wijn, vis, pure chocolade, fruit,
groenten, amandelen en knoflook een bijna even goed resultaat te behalen valt.
En heel wat patiëntvriendelijker!
Bronnen: British Medical Journal 326, Wald en Law (28.06.2003) en
reacties, 329, Franco, Bonneux et al. (18.12.2004) en reacties. Zie
http://bmj.com en Pharmaceutisch Weekblad 25.02.05.
Hypericum perforatum, sint-janskruid, is waarschijnlijk het meest
onderzochte Europese fytotherapeuticum. De bewijzen stapelen zich op dat goed
gestandaardiseerde preparaten van deze plant even betrouwbaar zijn voor de
therapie van depressie als regulier gebruikte antidepressiva. Schulte en Kirsch
hebben er vorig jaar op gewezen dat er meerdere preparaten met sint-janskruid
zeer goed zijn onderzocht. Recent zijn er verschillende nieuwe studies gedaan
met gestandaardiseerde preparaten. Op een gezamenlijk symposium
van de Gesellschaft für Arzneipflanzenforschung, de Gesellschaft für
PhytoTherapie en de Deutsche Gesellschaft für Klinische Pharmakologie und
Therapie in Berlijn (26-28 februari 2004) werden drie klinische studies en
een meta-analyse gepresenteerd.
Met het extract LI 160 werd eerder een drie-armige studie gedaan (900
mg/dag vergeleken met placebo en fluoxetine 20 mg/dag). Van deze studie werd een
subgroep met atypische vegetatieve symptomen opnieuw bekeken. Deze groep was
zeer klein (n=6) maar niettemin werd een duidelijk, zij het trendmatig, verschil
met placebo en een significant verschil met fluoxetine (ten gunste van hypericum)
gevonden.
Het extract WS 5570 bleek bij gebruik van 900 mg/dag equivalent aan
paroxetine 20 mg/dag bij patiënten met middelzware tot zware depressie. Dit werd
gemeten met de Hamilton depressie score (HAMDs; met een maximum van 52 en een
gemiddelde waarde was 25,5, SD 2,9). De studie met 251 patiënten duurde zes
weken. Na twee weken werd de dosis van beide medicamenten verdubbeld bij de
patiënten die niet goed op de eerste dosering gereageerd hadden. Uiteindelijk
was de respons goed (bij ongeveer tweederde van de patiënten) op beide middelen.
De HAMDs daalde 56,6 % (SD 34,3) in de hypericumgroep en 44,8% (SD 33,5) in de
paroxetine groep (geen significant verschil tussen de twee behandelingen). Het
gemiddelde aantal gerapporteerde bijwerkingen bedroeg bij het hypericumpreparaat
0,035 en bij paroxetine 0,060 per toedieningsdag. Vooral diarree, droge mond en
duizeligheid kwamen meer voor bij de paroxetinegroep. Deze studie werd ook in
het BMJ online gepubliceerd.
Een combinatiepreparaat van sint-janskruid met valeriaan en passiebloem (Neurapas)
in een dagelijkse dosis van respectievelijk 360, 192 en 168 mg liet in een
gerandomiseerde klinische studie van zes weken (n=67) een zeer significant
effect zien in vergelijking met de placebo op zowel (milde) depressie als de
bijkomende angst en slapeloosheid. De HAMDs daalde van 12,6 (SD 1,4) naar 6,8 (SD
3,7) in de verumgroep terwijl in de placebogroep een lichte stijging te zien
was.
Klinisch farmacologen van de Humboldt Universiteit combineerden gegevens uit
verschillende studies in hun meta-analyse. Hieruit blijkt volgens hen dat
sint-janskruid bij lichte tot middelzware depressies een betere therapie is dan
de synthetische antidepressiva, vooral door het geringe aantal bijwerkingen.
Het hypericumextract STW3 (612 mg/dag, overeenkomend met vier gram ruw
plantenmateriaal) werd onlangs in een 24 weken durende studie (n=241, patiënten
uit 18 huisartspraktijken) vergeleken met sertraline 50 mg (publicatie Gastpar
et al. in Pharmacopsychiatry 2005) bij patiënten met een matige
depressie. De HAMDs daalde in 12 weken van 22,0 (SD 1,1) naar 8,3 (SD 5,5) bij
de hypericum- en van 22,1 (SD 1,1) naar 8,1 (SD 5,6) bij de
sertraline-behandelde groep. Na nog eens 12 weken was de HAMDs in de
hypericumgroep gedaald tot 5,7 (SD 4,8) en in de sertralinegroep tot 7,1 (SD
6,3). De tolerantie was goed voor beide middelen. Het percentage patiënten dat
goed reageerde op de therapie bedroeg 84% voor hypericum en 81% voor sertraline.
Er werden door 51 % (sertraline) en 60% (hypericum) van de patiënten
bijwerkingen gemeld, maar slechts een klein deel kon aan de medicatie
gerelateerd worden. Het meest kwamen gastro-intestinale klachten voor (bij beide
behandelingen); sertraline wekte daarnaast ook psychiatrische stoornissen op
(trillen, libidoverlies, slapeloosheid, spanning) in tegenstelling tot hypericum.
Aan de andere kant stapelen de bezwaren zich op tegen de synthetische
antidepressiva. Recente onderwerpen in de wetenschappelijke en lekenpers waren
het toegenomen suicide-risico bij tieners die deze middelen gebruiken en het
mogelijk risico voor de ongeboren baby als de moeder synthetische antidepressiva
gebruikt. De publicaties over de toxiciteit van deze middelen lijken de
populariteit van plantaardige alternatieven onder patiënten te bevorderen. De
Nederlandse patiënten (en hun behandelaars) zijn helaas door de afwezigheid van
geregistreerde fytotherapeutica met hypericum niet goed in staat een keuze te
maken voor een betrouwbaar preparaat.
Bronnen: Schulte R, geciteerd in NTvF jg 17 nr 2 p.6-8 en nr 4 p.15.
Ansorge, M. et al. Science, 306 (2004)879-81, geciteerd in Nature
27.10.04. Haneveld, JK. PW 25.02.2005, p.265-6. Kirsch, I.
Compl Ther Med (2003) 11:193-5. Gastpar et al.
Pharmacopsychiatry 2005;38:78-86. Szegendi et al. BMJ, doi:10.1136/bmj.38356.655266.82(11.02.2005).
Web sites
www.depression-therapie-forschung.de en
www.phytotherapy.org
Naar aanleiding van de berichten die in de media (onder meer in het dagblad
Trouw op 16.02.05) naar voren kwamen over een eventuele registratie als
geneesmiddel en verbod op vrije verkoop van sint-janskruid
- vanwege het feit dat sint-janskruid
ook bij matige depressies effectief lijkt -
heeft de NVF haar standpunt naar voren gebracht dat toxiciteit wel, maar
effectiviteit niet een aanleiding zou moeten zijn tot een verbod op de algemene
verkoop (als waar of zelfzorggeneesmiddel) van een kruid. Van toxiciteit is
vooralsnog geen sprake. Dat bepaalde kruidenpreparaten goed genoeg onderzocht
zijn om geregistreerd te kunnen gaan worden, is natuurlijk prima, maar geen
reden voor een verbod. De NVF vindt het wel belangrijk dat er een goede
opleiding met afsluitend (staats)examen komt voor alle zorgverleners die met
fytotherapeutica werken.
Het standpunt van de NVF puntsgewijs:
1. Registratie van sint-janskruid als geneesmiddel betekent: vooraf controle op kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en achteraf het verzamelen van eventuele bijwerkingen door het Lareb. Dit is in het belang van zowel patiënten als zorgverleners. Er hangt wel een prijskaartje aan.
2. Of een kruidengeneesmiddel wordt geregistreerd voor zelfzorg dan wel als receptplichtig geneesmiddel is vooral een kwestie van indicatie (voor welke ziekte het wordt aangeraden). Het is de bedoeling dat mensen voor ernstige aandoeningen in elk geval (ook) een huisarts bezoeken en niet alleen maar zelf middelen gaan uitproberen.
3. Er zijn zeer weinig bijwerkingen aan het licht gekomen voor sint-janskruid, ondanks wereldwijd gebruik op grote schaal. Wel zijn er interacties vastgesteld met synthetische geneesmiddelen, zoals bijvoorbeeld ook bij grapefruit en veenbessen het geval is.
4. De regering dient een transparant beleid te voeren bij het verbieden en toestaan van kruiden in/als voedingssupplementen.
5. Er dient een specifieke opleiding met een door de overheid erkend examen te komen, zowel voor reguliere zorgverleners als voor complementaire zorgverleners die aan hun patiënten kruidenpreparaten voorschrijven.
Integratie westerse en Chinese oncologie
Eetbare vaccins uit planten
Resultaten complex
kruidenpreparaat bij IBS
Homalanthus
nutans, antiviraal middel uit Samoa
Klinische test met antimalariamiddel uit Artemisia annua
Vlierbessensiroop bij griep
De Europese en Chinese verenigingen van oncologen hebben op het 29e congres van de European Society for Medical Oncology (ESMO) dat onlangs in Wenen werd gehouden, besloten om nauw te gaan samenwerken om tot een betere behandeling van kanker te kunnen komen. De verenigingen willen oncologieonderwijs gezamenlijk oppakken, wetenschappelijk onderzoek uitwisselen en grote internationale klinische trials opzetten. Verwacht wordt dat beter wederzijds begrip van Chinese traditionele geneeskunde en westerse behandelingen in de toekomst zal leiden tot betere therapieën voor kanker.
Bron: MedNet 2004;1(19):27.
Inmiddels doen wereldwijd, maar vooral in de VS, tientallen onderzoeksgroepen onderzoek naar de ontwikkeling van vaccins uit genetisch gemanipuleerde planten. De productie van vaccins door planten zou veel goedkoper en veiliger zijn dan de huidige methodes waarbij gebruik gemaakt wordt van dierlijke weefsels. In Europa vormt het Fraunhofer-Institut (onderdeel van Pharma-Planta) het centrum van het onderzoek naar plantenvaccins. De Europese commissie heeft deze zomer 12 miljoen euro gereserveerd voor gericht onderzoek naar vaccins uit planten tegen aids, hondsdolheid en tuberculose. Hoewel de wetenschappelijke belangstelling enorm is, is er voorlopig nog geen fabrikant die het voortouw wil nemen en wil investeren in de peperdure onderzoeksfase met duizenden gezonde vrijwilligers. Verwacht wordt dat vaccins uit planten eerst veterinair toegepast zullen worden en dat daarna toepassing als herhalingsvaccins bij mensen voorzichtig zal volgen. Belangrijke voordelen van plantenvaccins zijn de orale toepasbaarheid (bv. als sap, in wafels of capsules), eenvoudige opslag en vervoer en de veiligheid wat betreft het risico van besmetting met bekende of onbekende ziekteverwekkers die gevaarlijk zijn voor de mens. Dat laatste is een altijd aanwezig risico bij de productie van vaccins door middel van dieren of dierlijke weefsels.
Op kleine schaal zijn er al proeven gedaan met vrijwilligers. Zij kregen aardappels met eiwitfracties van het Noro-virus (veroorzaker van buikgriep), slablaadjes met eiwitten van de buitenkant van het hepatitis-B-virus en spinazie met eiwitten van het hondsdolheidsvirus. Spinazieblad met AIDS-vaccin is nog in onderzoek. De vrijwilligers vertoonden ‘passende afweerreacties’ na het eten van plantenvaccins. De voordelen van vaccins uit planten zullen vooral welkom zijn in ontwikkelingslanden, waar grote behoefte is aan goedkope vaccins, die bovendien niet gekoeld bewaard hoeven te worden.
Bron: Vermij P. Vaccins uit de kas. NRC Handelsblad. Wetenschap & Onderwijs. 2004;4/5 dec.:45.
In veel landen worden plantaardige preparaten gebruikt voor de behandeling van patiënten met irritable bowel syndrome (IBS). Daarbij gaat het vaak om traditionele complexe kruidenrecepten. Er is echter een groot gebrek aan gecontroleerde data over deze vorm van therapie. In 2002 werd al vastgesteld dat een in Duitsland veel gebruikt fytotherapeuticum (Iberogast®) bij functionele dyspepsie een vergelijkbaar effect heeft als cisapride, maar met veel minder bijwerkingen. Nu is een dubbelblinde, gerandomiseerde en placebogecontroleerde studie uitgevoerd met ditzelfde middel, waarbij de effectiviteit en veiligheid van de standaardcombinatie (STW 5, bestaande uit negen kruiden) zowel werden vergeleken met placebo als met een tweede plantaardig complexpreparaat, STW5-II (zes kruiden), en met het mono-extract van Iberis amara. In totaal werden 208 patiënten met IBS gerekruteerd aan de hand van een gestandaardiseerd diagnostisch procédé. Deze werden opgenomen in een multi-centre trial, waarbij aan elke patiënt één van de vier behandelingen gerandomiseerd werd toegekend: het commercieel verkrijgbare plantaardige preparaat STW 5 (n=51), het plantaardige onderzoekspreparaat STW5-II (n=52), het mono-extract van Iberis amara (n=53) of de placebo (n=52). De belangrijkste parameters waren de veranderingen in de totale abdominale pijn en de IBS symptomenscore.
In totaal completeerden 203 patiënten het onderzoek. STW 5 en STW 5-II bleken al na 4 weken een significant beter effect te hebben op de onderzoekscriteria dan de placebo (abdominale pijn: STW 5, p=0,0009 en STW 5-II, p=0,0005 en irritable bowel syndrome symptomen score: STW 5, p=0,0001 en STW 5-II, p=0,0003). Er bleek geen statistisch significant verschil tussen het Iberis mono-extract en de placebo (de p-waarden voor pijn en symptomen waren hier 0,1473, respectievelijk 0,1207). De onderzoekers concluderen dat het commercieel verkrijgbare plantaardige preparaat STW 5 en het plantaardige onderzoekspreparaat STW5-II beide effectief zijn in de vermindering van de symptomen behorende bij IBS. Beide samenstellingen lieten meer activiteit zien dan het mono-extract van de naamgevende component van het extract Iberis amara. Er werden geen ernstige bijwerkingen gerapporteerd en de bloedwaarden (vooral die betreffende de leverfunctie werden gecontroleerd) lieten geen afwijkingen zien.
Bronnen: Madisch A et al. Treatment of IBS with herbal preparations: results of a double-blind, randomised, placebo-controlled, multi-centre trial. Aliment Pharmacol Ther 2004;19(3):271-9 en Rosch W et al. A randomised clinical trial comparing the efficacy of a herbal preparation STW 5 with the prokinetic drug cisapride in patients with dysmotility type of functional dyspepsia. Z. Gastroenterol.2002;40(6):401-8.
De universiteit van California in Berkeley heeft een overeenkomst getekend met de regering van Samoa. Onderzoekers gaan het gen voor de stof prostatin isoleren uit de inheemse boom Homalanthus nutans, waarvan de bast traditioneel gebruikt wordt tegen hepatitis. De betreffende stof, die dan in bacteriën wordt vermenigvuldigd, lijkt het slapend AIDS-virus actief te kunnen maken waardoor dit toegankelijker wordt voor AIDS-remmers. De opbrengst van dit nieuwe geneesmiddel wordt, indien het een succes wordt, gedeeld tussen de Berkeley Universiteit en Samoa.
Bron: www.berkeley.edu/news/
Resistentie van de malariaparasiet tegen chloroquine vormt een steeds groter probleem. Ruim 30 jaar geleden kwam in Europa aandacht voor een traditioneel Chinees middel, qinghaosu, uit Artemisia annua en het hieruit geïsoleerde artemisinin, dat goed werkzaam bleek tegen malaria. Tot dusver bleef resistentie tegen dit middel uit. De productie ervan is echter nogal kostbaar en het middel moet langdurig worden geslikt. Daarom is een synthetisch derivaat ontwikkeld en gepatenteerd: RBx-11160. Binnenkort starten in Engeland klinische studies met dit nieuwe middel.
Bron: Nature 2004;430:900-4.
In een studie die uitgevoerd werd in vier gezondheidscentra in Noorwegen werd de invloed onderzocht van gestandaardiseerde vlierbessensiroop (Sambucus nigra) op de lengte en ernst van griep bij volwassenen. Aan deze dubbelblinde placebogecontroleerde studie deden 60 patiënten mee; 54 hiervan bleken influenza type A te hebben en 6 personen hadden type B. De medicatie werd gestart binnen 48 uur (gemiddeld 27,2 uur) na het eerste begin van de griepsymptomen en ze bestond uit het toedienen gedurende vijf dagen van viermaal daags 15 ml siroop (waarin 38% vlierbessenextract). Daarnaast mocht aanvullende reguliere medicatie worden gebruikt. Uitkomstmaten werden bepaald met behulp van visueel-analoge schalen (VAS) voor pijn, hoestfrequentie, slaapkwaliteit, neusverstopping en slijm in de luchtwegen. Deze symptomen werden gedurende de behandeling vier keer per dag in een dagboek genoteerd en aansluitend op de behandelperiode nog tweemaal daags gedurende vijf dagen. Het verschil tussen de placebogroep en verumgroep was in meerdere opzichten zeer significant. De VAS-scores in de behandelde groep waren op dag 3 en 4 al net zoveel verbeterd als in de placebogroep op dag 7 en 8. Ook het gebruik van aanvullende medicatie was veel lager in de verumgroep. Maar beide groepen waren pas na 8 dagen volledig genezen. Er werden geen bijwerkingen gemeld. In een eerder onderzoek met ditzelfde preparaat werden volwassenen en kinderen met influenza type B behandeld, en ook dit onderzoek was erg succesvol. Beide onderzoeken werden gesponsord door de Israëlische fabrikant van het product (Sambucol®).
Bron: Zakay-Rones Z et al. Randomized study of the efficacy and safety of oral elderberry extract in the treatment of influenza A and B virus infections. J International Med Res 2004;32:132-40, besproken in Herbalgram 63,16-7.
Publieksinformatie
over
kruidengenees-
middelen:
|