| |
Nieuwsberichten december 2007/januari 2008
Symposium rond Fyto-V
project
Sinds najaar 2006 wordt door de Fyto-V werkgroep – een samenwerkingsverband
tussen RIKILT-Wageningen-UR, NVF, Instituut voor Etnobotanie en
Zoöfarmacognosie, Universiteit Utrecht (faculteiten Diergeneeskunde en
Bètawetenschappen (PhytoGeniX)), de Animal Sciences Group (Wageningen-UR),
het Louis Bolk Instituut en de HAS Den Bosch – een door Biologica geïnitieerd en
door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gefinancierd
onderzoek gedaan naar kruidenmiddelen voor de (biologische) veehouderij. De
resultaten van dit eerste jaar, en de plannen voor een vervolg, werden besproken
op een goed bezocht congres dat op 17 januari op de HAS Den Bosch plaatsvond.
Bron:
www.fyto-v.nl.
GA-symposium universiteit Leiden
Op 24 en 25 april 2008 wordt ter gelegenheid van het afscheid van prof. dr.
Hans Scheffer in Leiden het GA-symposium “Plants systems biology and
medicinal plants” georganiseerd. Het vindt plaats in Naturalis, het
‘pesthuis’ (nabij het station). Posters en korte lezingen kunnen tot 15 maart
ingediend worden. Als sprekers zijn onder meer Jan van der Greef en Mei Wang
uitgenodigd. Verder staan op het programma:
K.-M. Oksman-Caldentey (Unraveling biosynthesis in medicinal plants);
A. Goossens (Transcriptomics for unraveling pathways);
Y.H. Choi (Plant NMR-based metabolomics);
R. Hiltunen (Essential oils analysis, metabolomics
avant-la-lettre?);
C. Figuero (Essential oil analysis);
R. van der Heijden (Proteomics);
A. Fernie (Metabolic Fluxes).
Van 21 tot 28 april wordt in Leiden ook de cursus Metabolomics
georganiseerd.
Geïnteresseerden kunnen informatie inwinnen bij prof. dr. Rob Verpoorte,
tel. 071-5274528, fax 071-5274511.
Gezamenlijk NVF-NVGO symposium mei 2008
Voor de vierde keer gaan de NVF en de Nederlandse
Vereniging voor GeneeskruidenOnderzoek (NVGO) gezamenlijk congresseren en wel op
23 en 24 mei 2008 in Utrecht. Het thema is antioxidanten in voedingsmiddelen en
fytotherapeutica. De lezingen zijn op 23 mei. Op 24 mei organiseert de NVGO een
botanische excursie. Bijdragen in de vorm van een lezing of poster, of
suggesties voor sprekers kunt u naar het NVF-bureau sturen.
Thema’s Nederlands Tijdschrift voor
Fytotherapie in 2008
In 2008
zal dit tijdschrift onder meer aandacht schenken aan: Ayurveda en Traditionele
Chinese Geneeskunde, het onderzoek van de Voedsel en Waren Autoriteit bij
fytotherapeuten, kruiden voor dieren, antioxidanten, fytotherapie in België, en
doseringen. Natuurlijk is er in elk nummer ruimte voor actuele zaken in het
fytotherapie-onderzoek, boekbesprekingen en casuïstiek. Wilt u een bijdrage
insturen, kijkt u dan naar de
auteursrichtlijnen en neem contact op met het NVF-bureau.
Vierde WOCMAP-conferentie in
Zuid-Afrika
De
International Council for Medicinal and Aromatic Plants (ICMAP;
www.icmap.org) organiseert samen met de universiteit van Pretoria haar
vierde wereldconferentie onder de titel “Using Plants to Benefit People”.
De conferentie zal plaatsvinden in Kaapstad en duurt van 9 tot 14 november 2008.
Er worden tussen 1000 en 1500 deelnemers verwacht.
Bron:
www.up.ac.za/phyto
Eerste geneesmiddel op basis van sint-janskruid geregistreerd als UA
Hyperiplant® is
als eerste kruidengeneesmiddel op basis van een extract van Hypericum
perforatum (sint-janskruid), door het CBG geregistreerd voor gebruik bij
milde tot matige depressieve klachten. Tot dusver waren er geen Hypericum
perforatum preparaten in Nederland als geneesmiddel geregistreerd. Wel zijn
er vele sint-janskruid bevattende producten als voedingssupplement op de markt.
Beoordeling als geneesmiddel betekent dat vastgesteld is dat de kwaliteit in elk
stadium van de bereiding voldoet aan alle reguliere normen zoals neergelegd in
de Europese Farmacopee en in richtlijnen van de EMEA.
Het CBG heeft de
veiligheid beoordeeld op grond van een evaluatie van alle beschikbare
wetenschappelijke literatuur over sint-janskruid. Bij gebruik volgens
voorschrift kan Hyperiplant veilig worden gebruikt. Wel kan bij personen met een
gevoelige huid, lichtovergevoeligheid (fotosensibilisatie) optreden. Gebruik van
Hyperiplant kan echter bij gelijktijdig gebruik van een aantal andere
geneesmiddelen wel de werkzaamheid van deze geneesmiddelen verminderen. Deze
geneesmiddelen staan in de uitgebreide productinformatie voor arts en apotheker
en de patiëntenbijsluiter van Hyperiplant vermeld. Interacties kunnen
bijvoorbeeld optreden met andere geneesmiddelen voor de behandeling van
depressie, met geneesmiddelen voor de behandeling van epilepsie, met bepaalde
geneesmiddelen voor de behandeling van immuunziekten, kanker en HIV en met
antistollingsmiddelen en cholesterolverlagende geneesmiddelen. Door registratie
als geneesmiddel kunnen vanaf nu ook mogelijke andere bijwerkingen door
geneesmiddelenbewaking sneller worden gesignaleerd. Gezien de mogelijke
interacties heeft het CBG besloten om Hyperiplant de UA afleverstatus te geven.
Deze status betekent dat het geneesmiddel uitsluitend via de apotheek
verkrijgbaar is.
De werkzaamheid bij milde
tot matige depressieve klachten is door de aanvrager aangetoond op basis van
ingediend onderzoek en -publicaties. Hierbij zijn de in de EU geldende
richtlijnen voor klinisch onderzoek voor dit soort geneesmiddelen in acht
genomen. Het CBG heeft met name meegewogen dat registratie als geneesmiddel van
een zorgvuldig beoordeeld extract van sint-janskruid het veilig gebruik bij de
consument zal vergroten en duidelijkheid zal verschaffen bij gebruik in de
medische praktijk.
Bron: persbericht CBG 13 december 2007 op
www.cbg-meb.nl
Veiligheid en effectiviteit van
geïsoleerde isoflavonen nader beschouwd
Soja en rode
klaver bevatten isoflavonen. Dit zijn zogenaamde fyto-oestrogenen omdat de
moleculaire structuur van deze plantenstoffen overeenkomstige kenmerken vertoont
met het vrouwelijke hormoon oestrogeen en daardoor kunnen binden aan de receptor
voor dit hormoon. Er zijn gegevens waaruit blijkt dat Aziatische vrouwen die
traditioneel veel soja-producten consumeren, weinig tot geen last hebben van
overgangsklachten. De meningen zijn echter nog steeds verdeeld of dit het gevolg
is van het soja-rijke dieet of van andere factoren. Ook lijkt het goed om bij de
beoordeling van de veronderstelde gezondheidseffecten van isoflavonen een
onderscheid te maken tussen de natuurlijke inname van isoflavonen via voeding en
het gebruik van (hoge doseringen van) isoflavonen in de vorm van
gezondheidsproducten of voedingssupplementen.
In Duitsland
zijn nu sinds enige tijd voedingssupplementen met geïsoleerde isoflavonen
verkrijgbaar die als alternatief dienen voor de hormonale behandeling van
menopauzale klachten. Het Bundesinstitut für Risikobewertung (BfR) heeft
daarom onlangs een analyse van de veiligheid en werkzaamheid van dit soort
producten gemaakt. Hiertoe is een aantal wetenschappelijke studies geëvalueerd
waarbij de BfR op basis van recente gegevens concludeert dat de veronderstelde
positieve effecten van geïsoleerde isoflavonen op menopauzale klachten
onvoldoende kunnen worden onderbouwd. De aan de BfR gerapporteerde neveneffecten
zoals misselijkheid, constipatie, zwelling en roodheid zijn mogelijk het gevolg
van allergische reacties tegen de in de supplementen aanwezige soja-eiwitten of
hebben een andere oorzaak. De BfR is echter van mening dat vooral de eventuele
risico’s van de hormonale beïnvloeding door isoflavonen beter moeten worden
bekeken.
Volgens de BfR
hebben toxicologische studies aangetoond dat toediening van hoge doseringen
isoflavonen, in geïsoleerde vorm of als verrijkt extract, het functioneren van
de schildklier negatief kan beïnvloeden en veranderingen in het klierweefsel van
de borst kan veroorzaken. Omdat de noodzakelijke studies naar de
langetermijneffecten van isoflavonen ontbreken, kan volgens de BfR niet
uitgesloten worden dat de fyto-oestrogene effecten van deze stoffen het ontstaan
van borstkanker kunnen bespoedigen. Ook is het momenteel niet goed mogelijk om
een betrouwbare inschatting te maken van de isoflavonendosering die wel als
veilig kan worden beschouwd. De BfR oordeelt daarom dat het langdurige gebruik
van voedingssupplementen met hoge concentraties isoflavonen niet zonder risico
is voor vrouwen in of na de overgang, vooral omdat deze vrouwen toch al een
grotere kans op borstkanker hebben.
De Commissie
Keuring Fytoproducten (CKF) heeft onlangs ook de veiligheid en
gezondheidseffecten van soja-isoflavonen beoordeeld en komt deels tot een andere
conclusie dan de BfR. De CKF adviseert vrouwen met (een geschiedenis) van
borstkanker wel om eerst medisch advies in te winnen voordat isoflavonen
bevattende voedingssupplementen worden gebruikt. In tegenstelling tot de BfR, is
de CKF echter van oordeel dat er overtuigend bewijs beschikbaar is waaruit
blijkt dat soja-isoflavonen vrouwen in de menopauze kunnen helpen door een
aantal van de overgangsklachten, met name de opvliegers, te verlichten. De CKF
wordt in haar mening gesteund door de National Institute of Health, de
North American Menopause Society, en andere autoriteiten.
Bronnen:
Bundesinstitut
für Risikobewertung.
Updated (29 oktober 2007) BfR Expert Opinion No. 039/2007, 3 april 2007.
Isolated
isoflavones are not without risk. (http://www.bfr.bund.de/cm/245/isolated_isoflavones_are_not_without_risk.pdf
).
McNally A. Review casts
doubt on isoflavone supplements. NUTRAingredients-USA.com. 30-11-2007.
(http://www.nutraingredients-usa.com/news/ng.aspn=81757&m=1NIUN30&c=adwzncvsnslshlj).
Plantaardig alternatief voor
niet-steroïdale ontstekingsremmers
Phytodolor®
is een samengesteld kruidenpreparaat dat extracten bevat van de bladeren en de
de bast van de ratelpopulier (Populus tremula), de bast van de gewone es
(Fraxinus excelsior) en het kruid van de echte guldenroede (Solidago
virgaurea). In een recent overzichtsartikel worden de ontstekingsremmende,
zwelling verminderende, antioxidatieve en pijnstillende eigenschappen van dit
product beschreven en wordt de effectiviteit in de klinische praktijk
geëvalueerd.
In doseringen
van driemaal daags 30-40 druppels blijkt het kruidenpreparaat een duidelijk
positief effect te hebben op met name de motorische beperkingen en pijn (zowel
tijdens het bewegen als de constante pijn) in patiënten met reumatische klachten
en/of andere aandoeningen aan de gewrichten. Het kruidenpreparaat was in dit
opzicht duidelijk superieur aan de placebo en over het algemeen vergelijkbaar
met reguliere pijnstillers en/of ontstekingsremmers. Daarnaast konden patiënten
met reumatische aandoeningen die het kruidenpreparaat gebruikten in combinatie
met niet-steroïdale ontstekingsremmers, over het algemeen toe met lagere
doseringen van deze medicijnen. Dit product wordt al bijna twintig jaar in
Duitsland en Oostenrijk op de markt gebracht en de veiligheid blijkt uit de
regelmatige hernieuwde farmacovigilantie-gegevens.
Deze
meta-analyse toont dan ook aan dat plantaardige combinatiepreparaten succesvol
kunnen worden toegepast bij de behandeling van pijnlijke, inflammatoire of
degeneratieve reumatische aandoeningen en een alternatief kunnen vormen voor
niet-steroïdale ontstekingsremmers.
Bron:
Gundermann KJ, Müller J. Phytodolor® – effects and efficacy of a
herbal medicine. Wien Med Wochenschr. 2007;157(13-14):343-7.
Nieuwsberichten najaar 2007
Scriptieprijs fytotherapie
Het NVF-bestuur zal op de
ledenvergadering van 24 november aanstaande haar leden voorstellen een
scriptieprijs in te stellen die jaarlijks kan worden toegekend. Het geld
daarvoor komt uit het R.P. Labadiefonds. De bedoeling is om meer studenten te
stimuleren onderzoek te doen naar fytotherapie en hieraan gerelateerde
onderwerpen. Folder en ontwerpreglement zijn voor belangstellenden te
downloaden op
www.fyto.nl/fonds.htm
Publicatie van een
pilot-studie naar de effectiviteit van individuele prescriptie
van TCG-kruiden bij opvliegers
Naar aanleiding van een NVF-symposium over Chinese fytotherapie is de
NVF-werkgroep Oost-West opgericht met als doel de werkzaamheid van
TCG-kruidentherapie met regulier onderzoek te onderbouwen. Het protocol dat werd
gepresenteerd op het NVF-symposium van 3 november 2000 voorzag in een
drie-armige studie waarin placebo, standaard hormonale behandeling van
overgangsklachten en individueel voorgeschreven TCG-kruiden met elkaar werden
vergeleken. Ondanks een moeizame patiëntenwerving in een tijd waarin de
hormoontherapie onder vuur kwam te liggen, heeft de werkgroep de studie
succesvol af weten te ronden. De individueel voorgeschreven Chinese kruiden
geven voor veel vrouwen een bevredigende klachtenvermindering, al werken ze niet
zo sterk als de hormonen. Het tijdschrift Maturitas publiceerde het
verslag. Mogelijk dat deze publicatie kan helpen om een grootschaliger
vervolgonderzoek gestalte te geven. De studie zal door S.H. Kwee worden
gepresenteerd tijdens het najaarssymposium van NVF/ABNG-2000 op 24 november
aanstaande in Bunnik.
Bron: Kwee SH, Tan HH, Marsman A, Wauters C. The
effect of Chinese herbal medicines (CHM) on menopausal symptoms compared to
hormone replacement therapy (HRT) and placebo.
Maturitas 2007;58:83-90.
Gebruik van capsaïcine bij
ideopathische rinitis
KNO-arts
Van Rijswijk promoveerde in 2005 op de lokale toepassing van capsaïcine-spray.
Van deze neusspray (0,1 mmol capsaïcine opgelost in 3 ml alcohol 96% en verdund
in NaCl (0,9%) tot 1 liter) werd vijf keer om het uur 0,27 ml in ieder neusgat
gespoten na voorafgaande lidocaïneverdoving. Dit bleek een snelle en effectieve
behandeling die tot negen maanden later een significante en klinisch relevante
vermindering van de klachten gaf vergeleken met placebo. Het
GeneesmiddelenBulletin vermeldt dat dit fytogene (niet patenteerbare!) middel
helaas nog niet is betrokken bij studies voor inzetbaarheid in de eerste lijn.
Wie pakt deze handschoen op?
In ditzelfde GeneesmiddelenBulletin ook een overzicht van middelen bij perifere
neuropathische pijn waaronder ook weer capsaïcine. Daarnaast nog de
teleurstelling bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) over de
terugtrekking van de registratie van orale, snelwerkende morfine door de
fabrikant om commerciële redenen en onfrisse promotionele activiteiten bij de
marketing van gabapentine.
Bron: Gebu 2007;41:92-3,
www.geneesmiddelenbulletin.nl
Registratie traditionele
kruidengeneesmiddelen komt op gang
Op basis
van de nieuwe Europese wetgeving die registratie van traditionele
kruidengeneesmiddelen mogelijk maakt (Directive 2004/24/EC) werd voor het eerst
op 8 november 2006 in het Verenigd Koninkrijk een Arnicagel (Biophorce CH)
geregistreerd (indicatie: spierpijn, stijfheid, zwelling, kneuzing). Recent
volgden, ook in het Verenigd Koninkrijk op 3 en 22 augustus 2007 Migraherb (Tanacetum
parthenium) en Menoherb (Cimicifuga racemosa), beiden van MH Pharma
(UK) Ltd.
Vanuit Duitsland, waar al eerder veel kruidengeneesmiddelen de status van
regulier (well-established use) of traditioneel kruidengeneesmiddel
hadden, zijn nog niet veel ontwikkelingen te melden. Fabrikanten hebben tot 2011
de tijd om aan de nieuwe geneesmiddelwetten te gaan voldoen.
In Nederland werd op 9 juli door het CBG bekend gemaakt dat de eerste
traditionele kruidengeneesmiddelen voor de Nederlandse markt waren
geregistreerd. Het gaat om twee middelen, volkomen identiek, luisterend naar de
namen Kaloba (RVG 34174) en Umkan (RVG 34175). Zoals deze namen doen vermoeden
betreft het een Afrikaanse plant, Pelargonium sidoides, die in
Zuid-Afrika door de Zoeloes traditioneel tegen hoest wordt gebruikt en waarvoor
sinds april 2007 een monografie in de Europese farmacopee is opgenomen. De firma
Schwabe (Duitsland) heeft de registraties aangevraagd voor een extract van de
wortel, gebruikt tegen verkoudheid. Umckaloabo® is de naam van het extract van
deze plant (EPs 7630), dat in Duitsland al enkele jaren als regulier
geneesmiddel (zonder recept verkrijgbaar) in de handel is. Hiervan is de
werkzaamheid tegen bronchitis in klinische onderzoeken aangetoond. Uit in
vitro onderzoek bleek het extract ook te werken tegen de adhesie van
Helicobacter pylori en groep-A streptokokken aan epitheelcellen. Alhoewel
coumarinen belangrijke werkzame stoffen in dit preparaat zijn, liet onderzoek
met ratten zien dat er geen gevaar is voor bloedingen, zelfs niet in combinatie
met warfarin. Een compilatie van recent onderzoek met Eps 7630 verscheen deze
zomer in het tijdschrift Phytomedicine.
VSM, de Nederlandse vertegenwoordiger van Schwabe, kon nog niet aangeven wat er
precies gaat gebeuren qua verkoop van (een van) deze twee producten. Op dit
moment (27/8/2007) verkoopt VSM Nisyleen-forte (dit product bevat de
Pelargonium-wortel in tabletvorm en is volgens een woordvoerder
vergelijkbaar met Umckaloabo) als warenwetproduct en Nisyleen (een qua
samenstelling heel ander product dat een mengsel van vijf laag gepotentieerde
homeopathische middelen bevat) als geneesmiddel.
Bronnen: persbericht CBG 9 juli 2007 (www.cbg-meb.nl);
MHRA (www.mhra.gov.uk);
www.umckaloabo.de;
Phytomedicine 2007;14(supplement VI).
Multi-target
therapie met fytotherapie bij functionele dyspepsie
Het tijdschrift American Journal of Gastroenterology
publiceerde het resultaat van een multi-center placebo-gecontroleerde
dubbelblinde studie van Von Arnim en medewerkers naar de effectiviteit van STW5
(een traditioneel Duits kruidenmengsel, dat in gestandaardiseerde vorm
verhandeld wordt onder de naam Iberogast) bij functionele dyspepsie (FD). Het is
een traditionele fixed combination van negen kruiden: Iberis amara,
Chelidonium majus, Mentha piperita, Carum carvi,
Glycyrrhiza glabra, Matricaria recutita, Silybum marianum,
Melissa officinalis en Angelica archangelica. Het klachtenpatroon dat
onder FD geschaard wordt, komt bij vrij veel mensen voor, het is de verzamelnaam
voor een groot aantal gastro-intestinale symptomen waarbij geen endoscopische
afwijkingen worden gevonden en ook geen causaal mechanisme bekend is. Een
standaardbehandeling is er niet. Er wordt psychotherapie of voedingsadvies
gegeven. In het recente verleden werden motiliteitsverbeterende geneesmiddelen
zoals cisapride of metoclopramide voorgeschreven, maar door de vele bijwerkingen
is dit niet meer gebruikelijk. Verder worden regulier op geleide van de
diagnostiek diverse geneesmiddelen ingezet zoals antacida, protonpompremmers,
Helicobactor pylori-eradicatie, maar ook wel antidepressiva en andere
middelen, die meestal weinig effect sorteren en de patiënt vaak met bijwerkingen
opzadelen. Eerdere studies lieten zien dat STW5 effectiever was dan cisapride of
metoclopramide en bovendien minder bijwerkingen gaf. In deze nieuwe studie bleek
dat, ondanks een heel hoog placebo-effect voor deze aandoening, het
STW5-bevattende preparaat significant beter presteerde dan de placebo wat
betreft klachtenvermindering, terwijl de bijwerkingen gelijk waren aan die van
de placebo. In tegenstelling tot eerdere (kortere) studies duurde deze studie 8
weken.
Het tijdschrift Phytomedicine wijdde eerder al een supplement geheel aan
de multi-target behandeling van FD met fytotherapeutica, waarbij vooral
(deels ouder) onderzoek met STW5 besproken wordt. In dit supplement werd ook
gerefereerd aan studies met artisjok- en geelwortelpreparaten en met een mengsel
van karwij- en pepermuntolie. Wagner (farmacognost), die samen met Allescher
(internist) dit nummer samenstelde, eindigt met een beschouwing over het belang
van de onderbouwing van de multi-target werking, een voorbeeld dat
volgens hem navolging verdient bij fytotherapeutische middelen voor andere
complexe aandoeningen. Hij geeft diverse voorbeelden van synergie van stoffen
binnen een plant of van complexe kruidenmengsels. De verklaringen voor dit
verschijnsel zouden volgens hem kunnen zijn dat bepaalde stoffen:
-
de oplosbaarheid of resorptie(snelheid) van andere stoffen in het mengsel
veranderen (bijvoorbeeld saponinen of looistoffen);
-
antagonistisch werken tegen bepaalde andere (toxische) stoffen, waardoor
het farmacologisch profiel verbetert;
-
interacteren met andere stoffen in het mengsel op moleculair niveau;
-
met genen of enzymen een interactie aangaan, waardoor de farmacodynamiek
wordt beïnvloed.
Elke synergie die in vitro wordt vastgesteld dient in klinische studies
te worden bevestigd, en het is belangrijk dat de therapeutische equivalentie met
synthetische monosubstanties wordt bepaald. In een aantal gevallen is dit
gebeurd; naast bovengenoemd voorbeeld noemt Wagner er als voorbeeld nog zes: een
Crataegus-extract met captopril, sabal met finasteride, Boswellia
met sulfasalazin, Hypericum met Imipramine® en Amitriptyne®; Hedera
en Sinupret® met Ambroxol®. In al deze gevallen hadden de fytotherapeutica het
voordeel boven hun synthetische equivalenten dat ze weinig tot geen bijwerkingen
te zien gaven.
Betekenis voor de praktijk: de Nederlandse huisartsen zouden meer informatie
moeten hebben over het bestaan van fytotherapeutica die zowel werkzaam als
patiëntvriendelijk zijn. De patiënten aan wie deze mogelijkheden worden
onthouden, worden tekort gedaan. Voor de natuurgeneeskundige voorschrijvers zal
het hier beschreven traditioneel recept een herkenbare breedwerkende
basiscombinatie zijn, geschikt voor individuele aanpassing. Zo kan, net als in
de TCG gebruikelijk is, de basisreceptuur worden uitgebreid in de richting van
de meer specifieke patiëntensymptomen, bijvoorbeeld door extra citroenmelisse te
geven bij een nerveuze achtergrond of mariadistel bij een achterliggende
leverzwakte.
Bronnen: American Journal of Gastroenterology
2007;102:1268-75 en Phytomedicine2006;13(Supplement
V).
Januari 2007
|
Bericht van de FMWV
De Federatie Medisch Wetenschappelijke Verenigingen (waarbij ook de NVF is
aangesloten) zet zich in voor betere faciliteiten voor medisch
wetenschappelijk onderzoek in Nederland. Zij brengt een kwartaalbulletin
uit, dat kan worden gedownload vanaf
www.federa.org . Vanaf 1 januari 2007 zal dit bulletin het
Federa-bulletin heten. Daarnaast ontvangen leden van bij de FMWV aangesloten
organisaties het blad Mediator acht keer per jaar gratis thuisgestuurd. |
|
Bericht van ESCOP
Leden van de NVF kunnen voor het gereduceerde tarief van 98 euro
(normale prijs 233 euro) een jaarabonnement op het vakblad Phytomedicine
nemen. Indien u hiervan gebruik wilt maken neem
dan contact op met het NVF-bureau.
|
|
Thema’s Nederlands Tijdschrift voor Fytotherapie in 2007
De redactie is voornemens in 2007 onder meer de volgende thema's te
behandelen:Voorjaar: Fytotherapie bij slaapstoornissen
(deadline 15 febr);
Zomer: Het grensvlak tussen fytotherapie en voeding (deadline 15 mei);
Najaar: Omgaan met complexiteit van fytotherapeutica (deadline 15
augustus)Winter: Congresverslagen en andere actuele zaken (deadline 15 november);
Leden worden uitgenodigd om hun wetenschappelijke
bijdragen aan de thema's tijdig in te zenden. |
|
Verspreiding gratis nummers
Het Nederlands Tijdschrift voor Fytotherapie is in de afgelopen jaren
breed verspreid onder beleidsmakers, wetenschappers, politici en pers. Dit
paste in het beleid van de NVF om fytotherapie bekend te maken onder deze
groepen en het werd mogelijk gemaakt door een aantal bedrijven die de NVF
sponsorden. Zoals u kunt zien in het colofon heeft de NVF geen vaste
sponsors meer en daardoor moet zij zuiniger met dit tijdschrift omgaan.
Indien u bij dit nummer een nota als bijlage heeft ontvangen, betrof het ook
in uw geval een onbetaald abonnement en nodigen wij u uit om – als u verdere
toezending van ons blad op prijs stelt – het abonnementsgeld voor 2007 te
betalen. Betalende abonnees ontvangen de nota in januari of februari, voor
het verschijnen van het eerste nummer van 2007.
|
|
Contributie en abonnementsgelden 2007
Op de NVF-ledenvergadering van 25 november 2006 is besloten de
contributie voor 2007 te verhogen. De prijs is al vele jaren gelijk, eerst
132 gulden, later 60 euro. In 2007 wordt de contributie 70 euro (inclusief
BTW en abonnement NTvF) en tevens zal dit bedrag vanaf 2007 jaarlijks worden
geindexeerd. De abonnementsprijs gaat iets omhoog naar 29,68 (28 euro +
BTW).
|
|
Klinische masteropleiding fytotherapie in Florence
De universiteit van Florence biedt als eerste in Europa, in samenwerking
met de polikliniek voor fytotherapie van het ziekenhuis in Empole, voor
medische studenten een masteropleiding in de fytotherapie. De opleiding
duurt twee jaar (1500 uur, 80 studiepunten) en staat open voor medici,
apothekers, tandartsen en dierenartsen. De coördinator is professor G.F.
Gensini, hoofd van de faculteit voor geneeskunde en chirurgie van de
universiteit Florence, de oudste universiteit van Europa. De opleiding start
januari 2007. Meer informatie op
www.med.unifi.it ( à master).
|
| |
Publieksinformatie
over
kruidengenees-
middelen:
JAAR
verslag
|