Over de NVF Archief Nieuws Agenda Dier en Kruid Symposia Tijdschrift Vereniging Contact  

 

HOME

Omhoog
Branche-adres

 

Fytotherapie

Fytotherapeutica

Contexten
                Reguliere geneeskunde
                Westerse natuurgeneeskunde
                Antroposofische geneeskunde
                Traditionele Chinese Geneeskunde (TCG)
                Ayurveda 



Fytotherapie

Fytotherapie wordt door de NVF gedefinieerd als:
de professionele toepassing van plantaardige geneesmiddelen (fytotherapeutica volgens de definitie van ESCOP, zie verderop) met als doel de gezondheid te behouden of te bevorderen.
Het gebruik van fytotherapeutica buiten de professionele hulpverlening om (zelfzorg, mantelzorg) valt niet onder deze definitie van 'fytotherapie'. Voor de professionele toepassing van fytotherapeutica bestaan zowel regulier medische als andere (westers en oosters traditionele) benaderingen. 'Fytotherapie' kan dus verwijzen naar heel verschillende behandelwijzen, zowel regulier als 'alternatief'. Globaal kunnen vijf belangrijke contexten voor het gebruik van fytotherapeutica worden onderscheiden: de reguliere (moderne westerse) geneeskunde, de westers traditionele (natuur-)geneeskunde, de  antroposofische geneeskunde, de traditionele Chinese geneeskunde en de Ayurvedische (Aziatische) geneeskunde. (contexten omhoog


fytotherapeutica

De NVF onderschrijft de definitie voor fytotherapeutica die werd ontwikkeld door ESCOP, welke naam staat voor European Scientific Cooperative on Phytotherapy. ESCOP is de Europese koepelorganisatie van nationale verenigingen voor fytotherapie, welke in 1989, mede naar aanleiding van een initiatief van de NVF, werd opgericht.

De ESCOP-definitie voor fytotherapeutica (of ‘phytomedicines’, zoals ze door ESCOP worden genoemd), luidt als volgt:

Fytotherapeutica zijn geneesmiddelen die als actieve ingrediënten uitsluitend planten, delen van planten of plantenmaterialen of combinaties daarvan bevatten, in ruwe of bewerkte staat.

Addendum:

1.       De ESCOP-definitie is in overeenstemming met de principes die zijn neergelegd in de Glossary voor “Quality of Herbal Remedies” in “The rules governing medicinal products in the European Community, Volume III, Guidelines on the Quality, safety and efficacy of medicinal products for human use”, ISBN 92-825-9619.

2.       Bij plantenmaterialen zijn inbegrepen sappen, gomsoorten, vette oliën, vluchtige oliën en enige andere stof van deze aard.

3.       Chemisch gedefinieerde, geïsoleerde bestanddelen worden niet beschouwd als fytotherapeutica.

4.       Fytotherapeutica kunnen hulpstoffen bevatten als toevoeging aan de actieve bestanddelen.

5.       Geneesmiddelen kunnen plantenmaterialen en/of bereidingen van geneeskrachtige planten bevatten, gecombineerd met chemisch gedefinieerde stoffen, maar deze worden door ESCOP (en de NVF) niet beschouwd als fytotherapeutica.

6.       Definitie en addendum vormen één geheel.  

Producenten en importeurs van fytotherapeutica, zie: Branche-adres

Voorschrijvers: (huis)arts, specialist, consultatief arts, diëtist, (fyto) therapeut, voedings(des)kundige, verloskundige.

Afleveraars: uw apotheker en in een aantal gevallen uw drogist.

Zie ook de pagina met links.


CONTEXTEN VOOR DE FYTOTHERAPIE 

Hieronder worden de vijf belangrijkste contexten voor het gebruik van fytotherapeutica kort toegelicht: de reguliere (moderne westerse) geneeskunde, de westers traditionele (natuur-)geneeskunde, de  antroposofische geneeskunde, de traditionele Chinese geneeskunde en de Ayurvedische (Aziatische) geneeskunde. In Nederland kwantitatief minder van belang zijn Surinaamse (Winti) kruidengeneeskunde en Afrikaanse traditionele toepassingen.   omhoog


Reguliere geneeskunde

Formeel gesproken is reguliere geneeskunde de geneeskunde zoals onderwezen wordt op door de Nederlandse overheid erkende onderwijsinstellingen. Inhoudelijk is zij soms moeilijk af te grenzen van andere benaderingen. Met name betreft dit de Westers natuurgeneeskundige benadering omdat beiden deels uit dezelfde culturele traditie stammen. 

In de reguliere context zal bij de toepassing van fytotherapeutica

- de vermindering van klachten, de remming van de voortschrijding van het ziekteproces, dan wel de causale eliminatie van een ziekteverwekker doel van de therapie zijn

(de andere contexten leggen meer de nadruk op een algemene gezondheidsbevordering, vaak gedefinieerd als stimulering van de vitale kracht of het zelfgenezend vermogen);

- differentiatie in het voorschrijven van de middelen gebaseerd zijn op pathologische verschillen tussen patiënten en binnen dezelfde pathologie slechts bij uitzondering (zoals bij onverenigbaarheid met overige medicatie of overgevoeligheid voor een bepaald middel) gedifferentieerd naar patiënten-karakteristieken

(de andere contexten differentiëren patiëntspecifiek op basis van velerlei lichamelijke en psychische kenmerken);

- de gebruikte informatie met betrekking tot de toepassing van medicinale planten zich baseren op experimenteel onderzoek naar het werkingsmechanisme en op klinisch onderzoek. Dit onderzoek is volgens reguliere methodologie uitgevoerd aan patiënten groepen, op basis van regulier pathologische criteria samengesteld

(de andere contexten baseren veel gebruikte informatie op casuïstiek en traditionele behandelingsconcepten). 

Alhoewel er een behoorlijk aantal goed gedocumenteerde fytotherapeutica bestaan, die zich uitstekend lenen voor de toepassing in deze context, wordt hiervan in de reguliere geneeskunde in Nederland nog weinig gebruik gemaakt, dit in tegenstelling tot de situatie in bijvoorbeeld Duitsland en Groot-Brittannië.   

  


Westerse natuurgeneeskunde

De Westerse natuurgeneeskunde baseert zich op de traditionele vier-elementenleer (humoraalpathologie, Hippokrates) die is uitgewerkt in modernere concepten zoals de homotoxinenleer (Reckeweg) en de hypothese van het grondsysteem (Pischinger).

De inzet beperkt zich tot milde fytotherapeutica (mild zegt in dit verband niets over de mate van effectiviteit, maar duidt op een lage toxiciteit en een grote therapeutische breedte). Fytotherapeutica spelen een belangrijke rol bij een meestal brede gezondheidsbevorderende aanpak, waarbij dieet, leefwijze enz. ook van belang zijn. Voor de toepassing van fytotherapeutica worden zowel regulier wetenschappelijke gegevens als Westeuropese tradities bestudeerd en soms ook  Oosterse en Zuidelijke tradities.

Speciale (fyto)therapievormen die in de westerse natuurgeneeskunde veel voorkomen:

* aromatherapie (de gebruikte fytotherapeutica bestaan uit door middel van destillatie geïsoleerde etherische oliën welke zowel uit- als inwendig gebruikt worden; vaak speelt massage een belangrijke rol)

* gemmotherapie (hierbij bestaan de gebruikte fytotherapeutica uit glycerine-alcohol maceraten van sneldelende weefsels (knoppen, topmeristeem e.d.)

* bloesemtherapie (Bach-remedies, dit zijn zeer sterk verdunde extracten van bloemen, waarbij de materiële basis voor het geclaimde effect lijkt te ontbreken, de therapie is dan ook eerder als een bijzondere vorm van homeopathie dan als fytotherapie te beschouwen) 

    


Antroposofische Geneeskunde

De antroposofie baseert zich op via esoterische weg verkregen inzichten van de grondlegger Rudolf Steiner (begin 20e eeuw). Deze inzichten zijn uitgewerkt op velerlei gebied (geneeskunde, landbouw, onderwijs, architectuur enz.). Fytotherapeutica nemen een belangrijke plaats in onder de door artsen voorgeschreven geneesmiddelen. Ook worden b.v. metalen via planten toegediend, na groei van de plant in speciale voeding. Behalve de aanwijzingen van Steiner vormt de Goetheaans fenomenologische bestudering van geneesplanten een belangrijke indicatie voor de toepassing ervan. 

    


Traditionele Chinese Geneeskunde (TCG)

De TCG is het meest bekend vanwege de acupunctuur-behandelingen, maar de laatste jaren is er een sterk groeiende aandacht voor de Chinese traditionele farmacopee. De TCG werkt met zowel milde als sterke (d.w.z. met een smalle therapeutische breedte) planten. Toepassing van fytotherapeutica gebeurt op basis van traditionele recepten, die deels op basis van reguliere pathologie, en grotendeels patiënt-specifiek volgens het eigen filosofisch systeem (5 elementenleer) gedifferentieerd zijn. De recepten bestaan vaak uit vele verschillende planten en plantendelen. 



Ayurveda (uit o.a.India, Sri Lanka)

In de Ayurveda is evenals in de Westerse natuurgeneeskunde patiënt-specifieke reiniging een belangrijk concept. Men baseert de indicatie voor fytotherapeutica op de traditionele farmacopee (Dravyaguna), waarin smaak, kwaliteit (licht, heet, droog, snel, enz.), potentie (verhittend of verkoelend), naspijsverteringswerking en specifieke eigenschappen van de planten(delen) vermeld staan. Recepten die bestaan uit meer dan 20 planten zijn geen uitzondering. Geneesplanten worden naast de orale toediening op diverse manieren gebruikt, b.v. bij massages, stoom-baden, klysma's en neusspoelingen.

 

   

 

 

 


Publieksinformatie
over
kruidengenees-
middelen:


NTvF


JAAR
verslag


 

 

 

 

Externe links worden in een nieuw venster geopend.

U kunt een e-mailbericht met vragen of opmerkingen  
                    over deze website verzenden aan webmaster@fyto.nl.
                    Copyright © 2014 NVF   Laatst bijgewerkt: 18-02-2014